geweest, stellen wij U voor een deel van deze voorziening tot een bedrag van 630.000, over te boeken naar het Reservefonds. Voorts is gebleken, dat de voorziening terzake van vergoeding van door boerenleenbanken geleden kasgeldschade bij de bevrijding, te hoog is geweest, zulks omdat de schade grotendeels van rijkswege vergoed is. Het blijkt dat thans nog te vergoeden is 12.249,58, waarvoor een reserve onder crediteuren blijft opgenomen. Aangenomen moet worden, dat dit bedrag zal worden uitgekeerd. Wij stellen U voor het overschot van de voorziening ad 122.452,71 naar het Reservefonds over te boeken. Deze overboekingen zijn reeds in de balansopstelling verwerkt. Eindhoven, 14 februari 1958. Het Bestuur: A. N. Fleskens, Voorzitter. Mr Edm. Delhougne, Ondervoorzitter. Jhr Mr J. Th. M. Smits van Oyen. J. A. Berg mans. Ir J. B. G. M. ridder de van der Schueren. 60 Aan de Boerenleenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven Wij hebben de eer U te berichten, dat wij ter voldoening aan artikel 24 lid 2 der Statuten het Verslag, de Balans met Verlies- en Winstrekening en het voorstel ter bepaling van het dividend, bedoeld in artikel 46 hebben onderzocht. Het onderzoek van de Balans met de Verlies- en Winstrekening werd op grond van artikel 26 lid 2 der Statuten opgedragen aan een uit ons midden gevormde Commissie van Advies. Deze Commissie bestond uit de Heren: C. G. A. Mertens, C. Moors, G. W. Kampschöer en A. T. Hettinga. De Commissie van Advies rapporteerde ons dd. 20 maart 1958 als volgt: „Ter voldoening aan artikel 26 lid 2 der Statuten hebben wij de Balans met de Verlies- en Winst rekening over het afgelopen boekjaar 1957 onderzocht. Bij dit onderzoek lieten wij ons voorlichten en bijstaan door de door U aangewezen Accountants kantoren Nijst en Co. Op grond van ons voornoemd onderzoek, dat met volle medewerking van Bestuur en Directeuren plaats vond, hebben wij de overtuiging gekregen, dat de Balans per 31 december 1957 met de bijbehorende Verlies- en Winstrekening de juiste toestand der Bank weergeven en dat de administratie met grote nauwkeurigheid wordt gevoerd." Mede op grond van dit rapport stellen wij Uw Algemene Vergadering voor ter décharge van het Bestuur en van onszelve de Balans per 31 december 1957, de Verlies- en Winstreke ning, het dividendvoorstel, de overboeking naar het Reservefonds en de andere daarbij be horende stukken goed te keuren. In de Algemene Vergadering van 7 mei 1937 werden tot leden van onze Raad van Toezicht herkozen de Heren: C. J. Biemond, C. G. A. Mertens, Jos. Zegers, terwijl in de plaats van de Heer Mr P. W. H. Traven, die niet meer herkiesbaar was, werd gekozen de Heer A. Kuylaars. Dit jaar zijn volgens rooster aan de beurt van aftreden de Heren C. Moors, A. H. Lohuis, G. W. Kampschöer en A. T. Hettinga. In verband met de statutaire bepaling inzake de leef tijdsgrens is de Heer C. Moors niet meer herkiesbaar. Tot aanvulling dezer vacatures zal gelegenheid worden gegeven. Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 maart 1958. De Raad van Toezicht: C. G. A. Mertens, President, C. Moors, Vice-President. Accountantsverklaring Ondergetekenden verklaren, dat zij de boekhouding van de Coöperatieve Centrale Boeren leenbank te Eindhoven over het jaar 1957 alsmede de achterstaande Balans en Verlies- en Winstrekening hebben gecontroleerd. Op grond van hun onderzoek zijn zij van mening, dat genoemde stukken de vermogenstoe stand per 31 december 1957 en de behaalde resultaten over 1957 juist weergeven. Accountantskantoren Nijst Co., Eindhoven, 24 februari 1958. Cornelisse. 61

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1957 | | pagina 32