38
39
Wat de rente-tarieven betreft mag niet worden verwacht, dat het landbouwcredietwezen uit
hoofde van zijn coöperatief karakter wonderen zou kunnen verrichten. In een tijd van sterk
gestegen rente is een zekere aanpassing onvermijdelijk. In dat licht mag het een groot succes
worden genoemd, dat in onze boerenleenbankorganisatie voor dadelijk opvraagbare spaargel
den gemiddeld de hoogste rente werd vergoed en dat anderzijds in het crediet- en voorschot-
bedrijf debetrente-tarieven werden aangehouden, die bij vergelijking met de tarieven van an
dere financiële instellingen tot de laagste behoorden. Al aanstonds springt zulks in het oog,
indien de hypotheekrente voor hypothecaire voorschotten in de landbouw als punt van verge
lijking wordt genomen. Geleidelijk aan werd in de loop van het verslagjaar de rentevoet daar
voor bij de meeste boerenleenbanken verhoogd van 4% tot 5^/4% en bij sommige boerenleen
banken tot 51/2%. In vergelijking met de rente-tarieven, die overigens op de hypotheekmarkt
werden genoteerd en die opliepen tot 61a 6%%is dit ongetwijfeld laag.
Het in onze boerenleenbankorganisatie gevoerd beleid heeft het verheugende resultaat op
geleverd, dat enerzijds met een aan de omstandigheden aangepaste creditrente voor toevertrouw
de gelden een maximale aanwas van spaargelden kon worden bevorderd en dat anderzijds, ter
wijl de kassen van aangesloten boerenleenbanken volledig openbleven voor de traditionele cre
diet- en voorschotverlening aan leden van boerenleenbanken, de hoge rentegolf wat betreft de
debetrentetarieven slechts op een afstand werd gevolgd. De efficiënte samenwerking tussen boe
renleenbanken en Centrale Bank, waarbij in onderling overleg tot stand gekomen beleidslij
nen trouw werden aangehouden, ook wanneer zulks voor individuele boerenleenbanken offers
kostte, heeft op een doorslaggevende wijze tot dit succes bijgedragen.
Wij willen dan ook niet nalaten te dezer plaatse onze erkentelijkheid te betuigen jegens
beheerders en kassiers van aangesloten boerenleenbanken voor het begrip, dat telkens werd
getoond voor de eisen, die uit de crediet- en bestedingsbeperking voortvloeiden. Door de in de
voorafgaande periode toegepaste terughoudendheid, die onder de geldende omstandigheden on
vermijdelijk was, werd de mogelijkheid geschapen, dat al vrij spoedig in het lopende boekjaar
de teugels in de crediet- en voorschotverlening wederom konden worden gevierd.
De gang van zaken bij de Centrale Bank
De gunstige ontwikkeling van de spaarvorming bij de aangesloten boerenleenbanken leidde
ertoe, dat, ondanks dat de eigen uitzettingen der boerenleenbanken in de vorm van credieten en
voorschotten zich op hoog peil bleven ontwikkelen, de tegoeden van de boerenleenbanken bij
de Centrale Bank wederom een stijging lieten zien en wel met een bedrag van 37 millioen.
In het jaar 1956 vertoonden de tegoeden van de boerenleenbanken een belangrijke daling en
wel van 608 tot 582 millioen. Deze tegoeden van aangesloten boerenleenbanken bij de
Centrale Bank beliepen per ultimo december 1957 wederom een bedrag van 619 millioen.
Onderstaand volgt de gebruikelijke opstelling van de tegoeden van de aangesloten boerenleen
banken met als vergelijking de cijfers over 1956.
ONTWIKKELING VAN DE ACTIVA DER CENTRALE BANK
(in millioenen guldens)
liquiditeiten eHectenfonds andere beleggingsuitzettingen
300
overige activa
debiteuren
totaal der activa