36
37
Overzicht van de uitstaande voorschotten en credieten
per 31 december 1956 en 1957
(in duizenden guldens)
Hypotheken
Borgtocht en
Diversen
Aantal
Bedrag
Gemiddeld
Aantal
Bedrag
Gemiddeld
1956
1957
1956
1957
1956
1957
1956
1957
1956
1957
1956
1957
V oorschotten
Natuurlijke
personen
29.855
35-498
207.144
246.210
6,9
6,9
13.968
20.673
37.716
55.863
2,7
2,7
Rechtspersonen
45i
533
15.018
18.531
33,3
34,8
1.192
996
39-738
32.450
33,3
32,6
Debetsaldi of>
Lopende
Rekeningen
Natuurlijke
personen
5-54*
6.734
29.2x2
35.121
5,3
5,2
5.265
5.686
15..,00
16.677
2,9
2,9
Rechtspersonen
104
163
5.810
9.111
55,9
55,8
716
874
21.980
26.900
30,7
30,8
De financiële positie der Boerenleenbanken
Ongetwijfeld is de financiële positie van de boerenleenbanken in het verslagjaar aanzienlijk
versterkt. De toevertrouwde gelden, inclusief bijgeschreven rente, namen toe met 118 millioen
tegen 72 millioen in 1956. Hiervan werd in eigen kring uitgezet 69 (94) millioen d.i.
voor 58c/0. Per ultimo 1957 beliepen de eigen uitzettingen (met inbegrip van effecten en le
ningen aan publiekrechtelijke lichamen) 45,05% van de toevertrouwde middelen te vergelij
ken met 43,06% per ultimo 1956. Berekent men de overeenkomstige percentages alleen voor
de uitstaande credieten en voorschotten dan komt men voor 1957 op 40,96% en voor 1956
op 38,51%. Voor de afzonderlijke boerenleenbanken zijn deze percentages uiteraard ver
schillend.
De netto bedrijfsresultaten van de boerenleenbanken over het jaar 1957 waren bij het ter
perse gaan van dit verslag nog niet vastgesteld. Over de resultaten van het voorafgaande boek
jaar kan het navolgende worden medegedeeld. De rente en provisie-inkomsten onder aftrek
van de vergoede rente stegen van 8 millioen in 1955 tot 9,1 millioen in 1956. De onkosten
namen eveneens toe en wel van 4,8 millioen in 1955 tot 5,5 millioen in 1956. Alleen de
totale salarislast vertoonde reeds een stijging van 400.000,
De totale netto-winst na aftrek van alle kosten, afschrijvingen en belastingen bedroeg over
1956 1,6 millioen. In 1955 was de totale netto-winst eveneens 1,6 millioen. Deze bedragen
konden vrijwel geheel aan de reserves van de boerenleenbanken worden toegevoegd, die per
ultimo 1956 24,7 millioen bedroegen.
De voortgaande toeneming van de aan boerenleenbanken toevertrouwde gelden maakt een
verdergaande versterking van de reserves der boerenleenbanken dringend gewenst. Ook de
krachtige stijging van de uitstaande credieten en voorschotten is slechts dan verantwoord, indien
de reserves evenredig daarmede kunnen worden opgevoerd. Om dat te bereiken is grote voor
zichtigheid geboden bij de vaststelling van de rente-tarieven, terwijl daarnaast ook de bedrijfs-
uitgaven scherp in het oog dienen te worden gehouden.
TOEVERTROUWDE MIDDELEN EN EIGEN UITZETTINGEN
BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
(in millioenen guldens)
1939
eigen uitzettingen
f&fcil toevertrouwde middele
1948 L
1950 L
1956 l_
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100