34 het Borgstellingsfonds voor de Landbouw uitstel van aflossing verleend. Dit had in 1957 be trekking op 42 gevallen in de sector akker- en weidebouw en op 19 gevallen in de sector tuinbouw. Behalve het Waarborginstituut voor de Veenstreek, dat in verband met de oprichting van de provinciale waarborginstituten voor de tuinbouw geen nieuwe garanties meer verstrekt, zijn thans Provinciale Waarborginstituten voor de Tuinbouw werkzaam in de provincies Noord- Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht, Overijsel, Drente en Groningen. Aan het einde van het verslagjaar was in de provincies Noord-Brabant en Limburg de oprichting van een pro vinciaal waarborginstituut in voorbereiding. Deze provinciale waarborginstituten geven blijk aan een in de praktijk bestaande behoefte te voorzien. Per einde 1957 liepen bij boerenleenbanken, aangesloten bij onze Centrale Bank, 178 voorschotten onder gedeeltelijke garantie van een dezer waarborginstituten. Evenals in het voorgaande jaar blijkt uit de hierna volgende tabel een verhoging van het procentueel aandeel van de voorschotten buiten de landbouw ten opzichte van het totaal der voorschotten; dit verschijnsel deed zich voor ook nu de boerenleenbanken zich hierbij in het afgelopen jaar tot de eigen leden hebben beperkt. Niettemin bleef het aandeel van de voor schotten, rechtstreeks bestemd voor de financiering van land- en tuinbouw, nog 64% van het totaal der uitstaande voorschotten; van de uitstaande credieten was dit zelfs ruim 80%. Het totaal uitstaande bedrag van de crediet- en voorschotverlening bij de boerenleenbanken ter fi nanciering van de landbouwcoöperaties cn landbouwinstellingen gaf een geringe stijging te zien van 46,5 millioen in 1956 tot 47,3 miilioen per ultimo 1957. Verdeling van de uitstaande voorschotten en credieten naar bestemming en in procenten per 31 december 1957. (in duizenden guldens) (in procenten) Hypotheek Borg Diversen Totaal 1956 1957 Voorschotten: Personen (agrariërs) Landbouwcoöp. en Verenigingen Personen (niet-agrariërs) Kerkbesturen e.d. Gemeenten en Waterschappen 173-Mt 9-795 73.069 8.736 33-303 8.825 21.644 644 765 302 151 22.679 207.209 18.922 94.864 9.380 22.679 58,1% 58,7% 5,6% 5,3 24,6% 26,9% 4,3% i 2>7% 7,4% 6,4% Totaal voorschotten 264.741 64.416 23.897 353-054 100,0% 100,0% Debetsaldi op Lop. Rekening: Personen (agrariërs) Landbouwcoöp. en Verenigingen Personen (niet-agrariërs) Kerkbesturen e.d. Gemeenten en Waterschappen 27.380 8.492 7-741 619 14.465 19.914 1.686 3-135 5J5 26 11 3-825 42.360 28.432 9.438 3-754 3.825 46,8% 48,2% 34,4% 32,4% ii,9% 10,7% 3,4% 4,3% 3,5% 4,4% Totaal 44.232 39.200 4-377 87.809 100,0% 100,0% De gemiddelde grootte van de uitleningen, zowel van de uitleningen tegen hypotheek ais van de uitleningen tegen borgstelling, bleef gelijk; ten aanzien van de uitleningen aan natuur lijke personen trekt de geringe gemiddelde grootte de aandacht. De boerenleenbanken rekenen het verstrekken ook van kleine credieten en voorschotten, die elders veelal onaantrekkelijk moeten worden geacht, als voorheen steeds tot haar taak. VERSTREKTE VOORSCHOTTEN EN AFLOSSINGEN OP VOORSCHOTTEN BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN (in millioenen guldens) aflossingen verstrekte voorschotten

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1957 | | pagina 19