Volgens de bedrijfseconomische liquiditeitswaardering op basis van de richtlijnen van De Ne- derlandsche Bank beliep het liquiditeitspercentage in de balans van de Centrale Bank 28,5%. Hierbij is geen rekening gehouden met op korte termijn vervallende aflossingen op leningen aan gemeenten. Deze zijn in de balans-opstelling nader gepreciseerd, evenwel anders dan in voorafgaande jaren toen alleen van de leningen, die in de eerste 10 jaren geheel afliepen, de totaal bedragen werden vermeld. Het schatkistpapier in bezit bij de Centrale Bank, dat te boek staat met een bedrag van 63 millioen, onderging een daling met een bedrag van ró,9 millioen. Van de door De Nederlandsche Bank geboden gelegenheid tot verkoop van schatkistpapier onder beding van wederinkoop werd door ons gebruik gemaakt. De nominale waarde van het effectenfonds, dat overwegend uit ter beurze genoteerde over- heidsfondsen bestaat en per ultimo 1956 te boek stond voor ^8,4 millioen, beliep 139,8 millioen; de waarde volgens beurskoers T28,i millioen. De daling van het effectenfonds met ongeveer 15 millioen heeft voor een bedrag van 6,5 millioen betrekking gehad op een ruiltransactie met aangesloten boerenleenbanken. Daar bij werden ter beurze genoteerde overheidsfondsen door ons afgegeven tegen niet ter beurze genoteerde obligaties van coöperatieve landbouw-instellingen. Deze post is in de balansopstel ling onder debiteuren opgenomen. De desbetreffende transactie hield verband met een nieuwe departementale interpretatie van de achtste aanvullingsbeschikking op het Besluit Vennoot schapsbelasting, waarin het verlaagd tarief voor boerenleenbanken is geregeld. Het desbetref fende bezit aan bedoelde niet ter beurze genoteerde obligaties van landbouw-coöperaties zou blijkens deze departementale interpretatie van de bedoelde beschikking de toepassing van het verlaagd tarief in gevaar hebben gebracht. Overigens houdt de vermindering van het effectenfonds verband met de politiek tot afsto ting van laagrentende beleggingen en aanpassing van de beleggingen van de Centrale Bank aan het gestegen rente-niveau. Deze omschakeling heeft zich daartoe echter niet beperkt. Ook een aantal onderhandse leningen met een rente-type van 3 tot ^/2% werden afgestoten en om gezet in leningen met een rentevoet van 4 tot 4|/2%. In totaal was hiermede een bedrag van 25 millioen gemoeid. Een omzetting van een gedeelte van de leningen aan gemeenten enz. in ter beurze genoteer de stukken kan worden tegemoetgezien, omdat bij de afsluiting van een drietal leningen tot een totaalbedrag van 25 millioen, het beding werd gemaakt, dat deze met inachtneming van een tijdslimite voor rekening van de geldnemers ter beurze zouden worden geïntroduceerd. Deze zelfbediening hangt samen met de in het algemeen geringe activiteit op het gebied van emissies van overheidslichamen. De rente-gamma politiek, waardoor de leningsmodaliteiten binnen een eng begrensd keurslijf worden gehouden, vormt hierbij een belemmering. Wat betreft de post debiteuren, die steeg van 84,9 millioen tot 112,2 millioen en waar van de stijging tot een bedrag van 6,5 millioen reeds hiervoor werd verklaard, trekt in het bijzonder de aandacht de stijging van de door de centrale landbouw-coöperaties opgenomen rekening-courantcredieten, waarvan de debetsaldi opliepen van 35,8 millioen tot 52,7 mil lioen. Dit in aanzienlijke mate versterkt beroep op de credietmiddelen van de Centrale Bank vond zijn oorzaak in de gestegen omzetten van de centrale aan- en verkoopverenigingen, welke 40 ONTWIKKELING VAN DE POST „DEBITEUREN' BIJ DE CENTRALE BANK (in millioenen guldens) overige debiteuren debiteuren in rekening-courant 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1956 | | pagina 22