29
MAANDOMZETTEN OP LOPENDE REKENINGEN (debet en credit)
BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
(in millioenen guldens)
4000
2000
De crediet- en voorschotverlening
Vooral de crediet- en voorschotverlening der boerenleenbanken gaf in 1956 een sterke ont
wikkeling te zien. Verschillende factoren zijn hierop van invloed geweest. Vooreerst de toe
nemende kapitaalsintensiteit van de land- en tuinbouwbedrijven, waarbij het tekort aan ar
beidskrachten en de stijgende materiaalprijzen een rol van betekenis vervullen. Ook de crediet-
en voorschotverlening tegen zekerheidsoverdracht van roerend goed, die in land- en tuinbouw
vooral met het oog op de belangen van de pachtbedrijven meer en meer wordt toegepast,
is hierbij van invloed geweest, evenals de uitbreiding van de statutaire crediet- en voorschot
verlening, zij het onder beperkende voorwaarden, tot leden buiten de landbouw. Tenslotte
bracht ook de geldschaarste vele niet-leden vooral in de publiekrechtelijke sfeer tot het op
nemen van voorschotten bij de boerenleenbanken, waarvoor door de Centrale Bank aanvan
kelijk nog goedkeuring werd verleend aan banken, die geacht konden worden beleggingsmoei
lijkheden te ondervinden. De bedragen der verstrekte voorschotten stegen van maand tot
maand.
Nieuwe voorschotten
(in duizend
Aflossingen
en guldens)
1954
1955
1956
I954
1955
1956
januari
3.380
4.201
5.366
1.982
1.859
2.765
februari
4.061
4.519
4.848
1.258
1.349
1.769
maart
4-255
6.262
7.302
1.316
1.647
2.383
april
4.386
6.115
6.397
1.487
1.614
1.848
mei
4.213
6.089
8.137
1.488
G\
O
2.128
juni
3.780
6.176
8.750
1.992
2.013
2.974
juli
4.920
6.313
10.361
2.069
2.514
2.267
augustus
3.960
5-313
9.267
1.507
1.816
2-335
september
3.833
5.998
10.388
I-53I
1.984
4.282
oktober
4.514
5.968
I4-I3°
1.279
1.843
2.346
november
4.225
5-951
13.240
1.792
2.145
2.090
december
5.560
7.220
12.140
4.265
6.973
8.308
Per saldo nam het bedrag der uitstaande voorschotten toe van 224,8 millioen per ultimo
1955 tot 299,6 millioen per ultimo 1956. Ook de debetsaldi op lopende rekening stegen in
1956 veel sterker dan in de daaraan voorafgaande jaren het geval was. Zij namen per saldo
toe met 19 millioen tot 72,4 millioen. Evenals in de voorafgaande jaren werd per einde
april een top bereikt, waarna een daling intrad tot einde juli (tot 56,8 millioen). Terwijl ech
ter in vorige jaren in de laatste 5 maanden van het jaar slechts een bescheiden stijging intrad
van ongeveer 6 millioen, bedroeg deze in hetzelfde tijdvak van 1956 15,6 millioen.
Omstandigheden, waarop hiervoor reeds werd gewezen, die aanleiding gaven tot een krach
tige stijging van de credietverlening door de boerenleenbanken, terwijl practisch geen nieu
we spaarvorming bij de boerenleenbanken ontstond, alsmede plaatsgevonden overleg met De