m
50
^ifi
51
Heer C. G. A. Mertens tot plaatsvervangend Bestuurslid. Tot aanvulling van deze vacatures
zal gelegenheid worden geboden.
Directie.
In de samenstelling van de Directie kwam in de loop van het verslagjaar geen verandering.
Bijkantoor en Agentschap.
Het bijkantoor te Arnhem heeft in de loop van het verslagjaar een andere huisvesting ge
kregen en wel in het nieuwe A.B.d .B.-gebouw te Arnhem. Gaarne brengen wij dank aan het
Bestuur van de Aartsdiocesane Boeren- en Tuindersbond voor de gunstige plaats, die ons bij
kantoor in dit moderne gebouw heeft gekregen. Wij zijn ervan overtuigd, dat deze verbetering
van de huisvesting en van de outillage zal bijdragen tot een nog ruimere dienstverlening aan
de in het rayon van het bijkantoor gevestigde boerenleenbanken en aan de rekening-courant
relaties, die door het bijkantoor worden bediend.
Voor de huisvesting van het agentschap van de Centrale Bank te Roermond, dat thans nog
ten kantore van de Nederlandse Credietbank aldaar is gevestigd, werd in het verslagjaar het
bij de Coöperatieve Zuid-Nederlandse Zuivelbond in gebruik zijnde pand aangekocht. Hierin
zal ook het districtskantoor van de inspectiedienst voor de provincie Limburg worden geves-
tigd. Ook het agentschap te Roermond zal daardoor in de toekomst in versterkte mate in staat
blijken om de in Limburg gevestigde boerenleenbanken en de rekening-courant-relaties van de
Centrale Bank van dienst te zijn.
Inspectie.
De personeelsuitbreiding bij de Inspectiedienst, waarmede in 1954 een aanvang werd ge
maakt en die ook in 1955 nieuwe aanstellingen aanleiding gaf, maakte het mogelijk aan
de werkzaamheden van de Inspectiedienst verdere uitbreiding te geven.
Onder meer is thans ingevoerd om aan het einde van elke jaarlijkse inspectie een bespre
king te houden met alle beheerders der bank, teneinde te doen blijken van de bevindingen
van de Inspecteur ten aanzien van het beheer en de administratie.
Deze besprekingen zijn zeer vruchtdragend en hebben meestal tot gevolg, dat de beheer
ders de hun door de statuten opgelegde taak beter bewust worden en ook de voorschriften,
welke de Centrale Bank ten aanzien van het beheer heeft gesteld, beter weten te waarderen;
een hechte samenwerking tussen de Centrale Bank en de plaatselijke boerenleenbank wordt
hierdoor bevorderd.
Behalve voor de jaarlijkse inspectie, werden verschillende banken bezocht voor het voeren
van besprekingen ten aanzien van personeelsbeleid, modernisering en mechanisering van de
administratie, nieuwbouw, verbouw en inrichting van de kantoren; ook werd voorlichting ver
strekt en bemiddeling verleend ten aanzien van de voorschot- en credietverlening.
Evenals in andere jaren werden spreekbeurten vervuld op Algemene Vergaderingen van
boerenleenbanken, en voorts voor Boerenbonden, Landbouwcoöperaties. Landbouwinstellingen
en ook voor afdelingen van jonge boeren en tuinders.
In 1955 werden 137 boerenleenbanken gecontroleerd over het boekjaar 1953 en 441 over het
boekjaar 1954. Bij 33 banken werd een buitengewone inspectie verricht, waarbij alle door de
desbetreffende boerenleenbank in omloop gebrachte spaar-, deposito-, voorschot- en lopende
rekeningboekjes werden gecontroleerd aan de hand van de administratie.
Cursussen.
Zoals gebruikelijk werden ook in het verslagjaar zowel voorjaars- als najaarscursussen gege
ven en wel verspreid over het gehele land. In het voorjaar werden de bijeenkomsten gehouden
op 18 en in het najaar op 27 plaatsen.
Op de door de Directie gegeven voorjaarscursussen, welke een halve dag duurden, werden
aan de orde gesteld het ontwerp-jaarverslag der Centrale Bank, de concept voorstellen tot wij
ziging van Statuten en Huishoudelijk Reglement van de Centrale Bank en van de model-Sta
tuten en het model-Huishoudelijk Reglement van de locale banken, alsmede de pensioenrege
ling voor de kassiers der aangesloten boerenleenbanken.
De agenda der najaarscursussen, welke een hele dag in beslag namen en door de leden van
de Directie en door de Inspectiedienst werden gegeven, omvatte meer punten dan die der voor
jaarscursussen. Hierin werden o.a. besproken de mogelijkheden tot voorschot- en credietverle
ning, het rentebeleid en de kapitaalsuitbreiding bij de Centrale Bank.
De belangstelling, welke voor de cursussen aan de dag wordt gelegd, is nog steeds groeien
de en deze cursussen werpen dan ook goede vruchten af.
Voorlichting en propaganda.
Voorlichting en propaganda waren gedurende het jaar
1955 enerzijds gericht op de versteviging van het boeren
leenbank-idee bij leden en relaties, terwijl zij anderzijds
ten doel hadden in wijdere kring goodwill voor de Boe
renleenbank te verwerven. Teneinde dit doel te bereiken
werd van vele propagandamiddelen met succes gebruik
gemaakt.
Advertenties.
Door de medewerking van het merendeel van de aan
gesloten boerenleenbanken was het mogelijk om in 1935
een landelijke advertentie-campagne te voeren. Bij het
opstellen van de bij deze algemene advertentie-campagne
in de streekbladen gebruikte advertenties werd een dank
baar gebruik gemaakt van de waardevolle adviezen van
de centrale propaganda-commissie en van de gewestelijke propaganda-commissies. Als motto
voor deze advertentie-campagne werd gekozen: De Boerenleenbank, de Spaarbank voor ieder
een".
De Centrale Bank verzorgde van haar kant op ruime schaal de publiciteit in de agrarische
pers. In de hiervoor ontworpen advertenties werden de verschillende functies van de boeren
leenbank belicht, terwijl leden en relaties gewezen werden op de diensten, welke de boeren-