42
43
eens toe en wel van 3,6 millioen tot 4 millioen. Alleen de totale salarislast vertoonde reeds
een stijging van 200.000,
De totale nettowinst, na aftrek van alle onkosten, afschrijvingen en belastingen, bedroeg
in 1954 1,5 millioen tegen 1,4 millioen in 1953. Over de bedrijfsresultaten van de aange
sloten boerenleenbanken in het jaar 1955 kunnen wij bij het ter perse gaan van dit verslag
nog geen cijfers verstrekken.
Aan de reserves van de boerenleenbanken werd in 1954 uit de winst van 1953 totaal toe
gevoegd een bedrag van 1.202.000,— en in 1955 uit de winst van 1954 een bedrag van
1.487.000,
De reservevorming bij de boerenleenbanken blijft relatief beneden de reservevorming bij de
handelsbanken enerzijds en de spaarbanken anderzijds. Aan de ruime winsten, zoals in
het algemeen bankwezen worden gemaakt, komt het boerenleenbankwezen niet toe. De boeren
leenbanken drijven op de rendabiliteit van het spaarbankbedrijf; het girobedrijf en het crediet-
en voorschotbedrijf betekenen financieel een last, omdat de kosten te hoog zijn in verband met
de betrekkelijk geringe gemiddelde bedragen van omzetten en van uitstaande credieten en
voorschotten. Tariefsverhoging is niet mogelijk,omdat nu eenmaal in het bijzonder in land- en
tuinbouw de productiefactoren arbeid en kapitaal slechts moeizaam rendabel kunnen worden
gemaakt. In de landbouw is altijd met een geringere kapitaalrente genoegen genomen dan bij
investeringen in andere bedrijfstakken. Bovendien zou bij tariefsverhoging de sociale opzet in
het gedrang komen, die vraagt, dat de boerenleenbank tot dienstverlening bereid is, ook in
dien het gaat om zulke kleine bedragen, dat met de rente- en provisietarieven de kosten eigen
lijk niet worden goedgemaakt.
Het boerenleenbankwezen kan dan ook in concurrentie met andere financiële instellingen
niet blijven bestaan, indien het in fiscaal opzicht niet wordt ontzien. Een afzonderlijk fiscaal re
gime is verantwoord, zolang het boerenleenbankwezen ook de kleinste zelfstandigen en daaron
der in het bijzonder de kleine boeren en tuinders van dienst blijft zowel met de spaarbank
en met het betalingsverkeer als ook met de crediet- en voorschotverlening. Fiscale gelijkstel
ling met handelsbanken zou betekenen, dat de boerenleenbanken de grote categorie van kleine
bedrijven, die op de grens van de rendabiliteit leven, zou moeten loslaten en zich geheel zou
moeten richten op een activiteit, die tot een verscherpte concurrentie met andere financiële in
stellingen zou leiden.
De gang van zaken bij de Centrale Bank
Ondanks de krachtige stijging van de eigen uitzettingen der boerenleenbanken m de vorm
van voorschotten en credieten met een bedrag van 49,3 (37) millioen, namen ook haar
tegoeden bij de Centrale Bank niet onaanzienlijk toe. Zij stegen van 531,6 tot 608,3 mil-
lioen, d.i. met een bedrag van 76,7 (41,2) millioen.
Tegoeden van de aangesloten boerenleenbanken bij de Centrale Bank
(in duizenden guldens)
Deposito-rekening
Deposito-brieven
Spaarreserve-rekening
Rekening-courant
Met een bedrag van 684,5 millioen overschreed het balanstotaal het eindcijfer van de ba
lans van 1945, het jaar der geldsar.ering, toen dit 652 millioen beliep.
Ingevolge besluit van de Algemene Vergadering d.d. 13 Juni 1955' waarbij de statuten on
zer Centrale Bank werden gewijzigd, kon het aandelenkapitaal door plaatsing van aandelen
bij de aangesloten boerenleenbanken worden verhoogd van 6.395.000,tot 8.412.000,
Ook werd bij dezelfde statutenwijziging de aan ieder aandeel verbonden aansprakelijkheid ge
bracht van 1.000,op 2.000,Als gevolg van een en ander werd de kapitaalbasis van
de Centrale Bank verhoogd van 12.790.000,— tot 25.236.000,Wij zijn de aangesloten
boerenleenbanken erkentelijk voor het vertrouwen in het beleid van de Centrale Bank, dat
hiermede werd bevestigd.
De uitzettingen van de Centrale Bank geven in vergelijking met het vorig jaar de navol
gende veranderingen te zien:
Effecten 27,o millioen
Uitleningen aan Provincies, Gemeenten en Polders 33>7 millioen
Uitzettingen bij diverse debiteuren I0>8 millioen
Hypotheken 2,3 millioen
73,8 millioen
Vermindering liquiditeiten 2,4 millioen
Totaal 7i-4 millioen
Traditioneel berekend verminderde het procentueel aandeel van de liquiditeiten ten opzichte
van het totaal der crediteuren van 31,4 tot 27,6%. Volgens de bedrijfseconomische liquiditeits
beoordeling op basis van de richtlijnen van De Nederlandsche Bank, waarbij de kasgeldlenin-
1954
1955
11.568
11.679
2.072
2.539
274
463
517.698
593.603
531.612
608.284