f"
38
39
Verdeling van de uitstaande voorschotten en credieten naar bestemming en
in procenten per 31 december 1953
(Totaal
in duizenden
guldens)
Hypotheek
Borg
Diversen
Totaal
I Percentage
Voorschotten:
Personen (boeren)
Landbouwcoöp. en Verenigingen
Personen (niet boeren)
Kerkbesturen e.d.
Gemeenten en Waterschappen
119.624
9.841
36.821
3-394
24.115
9.589
3.520
3-237
146
129
127
2.137
12.105
143885
19-559
40.468
8.768
12.105
64,0%
8,7%
18,0%
3,9%
5,4%
Totaal Voorschotten
169.680
40.461
14.644
224.785
100,0%
Debetsaldi op
Lopende rekeningen:
Personen (boeren)
Landbouwcoöp. en Verenigingen
Personen (niet boeren)
Kerkbesturen e.d.
Gemeenten en Waterschappen
18.934
3.036
3.241
515
8.438
15.767
672
423
244
39
614
1.493
27.616
18.803
3-952
1.552
1.493
51,7%
35.2%
7,4%
2,9%
2,8%
Totaal credieten
25.726
25.300
2.390
53-416
100,0%
Overzicht
van de uitstaande voorschotten en credieten per 31 december 1954 en 1955
(in duizenden guldens)
Hypotheek
Borgtocht en
Diversen
aa
ntal
bedrag
gemiddeld
aantal
bedrag
gemiddeld
1954
1955
1954
1955
1954
1955
1954
1955
1954
1955
1954
1955
Voorschotten
Personen
(boeren en
niet-boeren)
Rechtspersonen
22.240
327
25.626
414
125.085
u-757
156.445
13235
5,6
36,0
6,1
32,0
10.392
307
Ï2.I97
1.134
19.833
13.178
27.908
27.197
i,9
42,9
7,3
24,0
Debetsaldi op
Lopende-
rekeningen
Personen
(boeren en)
niet-boeren)
Rechtspersonen
22.567
26.040
136.842
169.680
6,1
6,5
10.699
I3-33I
33.011
55.105
3,1
4,1
4.151
108
4.521
116
18.753
3-570
22.175
3-551
4,5
33,i
4,9
30,6
4.884
727
4-757
750
10.719
12.753
9-393
18.297
2,2
17,5
2,0
24,4
4259
4.637
22.323
25.726
5,2
5,5
5.611
5-507
23.472
27.690
4,2
5,o
Waren de jaren 1953 en I954 re^ds topjaren voor onze landbouwcredietorganisatie wat be
treft de crediet- en voorschotverlening door onze aangesloten boerenleenbanken, het jaar 1955
spant de kroon met een bedrag van 70,3 millioen aan uitgezette voorschotten tegenover resp.
54,9 en 45,5 millioen in de beide voorafgaande jaren. De stijging van de uitstaande voor
schotten en credieten beliep in totaal een bedrag van 49,3 millioen, waarvan 6,4 millioen in
de vorm van rekening-courantcrediet. Stelt men hiertegenover het spaarsaldo bij de aangesloten
boerenleenbanken ad 85,5 millioen (zonder rentebijschrijving) en de stijging van de tegoe
den op lopende rekeningen met 22 millioen (eveneens zonder rentebijschrijving) dan blijkt
de door de boerenleenbanken toegepaste financiering monetair gezond te zijn gefundeerd.
Uit de medegedeelde cijfers mag worden afgeleid, dat de boerenleenbanken op basis van de
traditionele spaarzin van de plattelandsbevolki ïg erin zijn geslaagd om een vruchtbare bijdrage
te verlenen tot de versterking van de economische weerbaarheid van de landbouwbedrijven.
De grote bedrijven, die met een tekort aan arbeidskrachten kampen, zijn gebaat met een doel
treffende mechanisering om de productie van hun bedrijf op peil te kunnen houden. De klei
nere bedrijven intensiveren hun veestapel, in het bijzonder van varkens en kippen. Het een zo
wel als het ander schept de noodzaak van meer doelmatig ingerichte bedrijfsgebouwen. Zowel
hierdoor als door de kosten van aanschaf van modern gerei en materieel en de in verband
met de vergroting van de varkens- en kippenstapel uitgezette veevoederrekening worden de
financieringsbehoeften van het moderne landbouwbedrijf bepaald. Terecht wordt gesteld, dat
het boerenvak niet alleen zeer moeilijk, doch bovendien een kostbare bezigheid is geworden.
Ter besparing van arbeidskrachten en ter verhoging van de productiviteit wordt het agra
risch bedrijf meer en meer kapitaalintensief gevoerd. De samenwerking der boerenleenbanken
met het Borgstellingsfonds voor de Landbouw, een gelukkige nalatenschap van de Amerikaan
se dollarhulp, is daarbij van groot belang. De verdere ontwikkeling van de landbouw zal er
mede zijn gebaat, indien de werking daarvan wordt voortgezet, ook nadat het bedrag, waar
voor garanties zijn gesteld, het in het Borgstellingsfonds gestorte bedrag ad 25 millioen
heeft bereikt. Met het oog hierop zal een nauwe samenwerking tussen het Bestuur van het Borg
stellingsfonds en de beide centrale landbouwcredietbanken nog meer dan voorheen gebo
den zijn.
In de groente- en fruitsector was er wederom een levendige belangstelling zowel voor inves-
terings- als voor bedrijfsfinancieringen middels voorschotten en credieten van aangesloten boe
renleenbanken. Deze beperkte zich niet tot de gevestigde tuinderijen en fruitbedrijven; ook
het kleinere gemengd bedrijf verbreedt meer en meer zijn basis door de ontwikkeling van een
beperkt groente- en fruitareaal, dat intensief wordt bewerkt. In Oost-Brabant en Noord-Lim
burg werden met name veel champignonkwekerijen met succes tot ontwikkeling gebracht.
Ook de financiering der landbouwcoöperaties vroeg veel van de aandacht der beheerders.
Nieuwe investeringen kwamen vooral voor in de sector van de coöperatieve aan- en verkoop,
waarin meer en meer behoefte werd gevoeld aan moderne bedrijfsinrichting en verruiming
van de opslagmogelijkheden. Met de bedrijfs- en investeringsfinanciering van de plaatselijke
land- en tuinbouwcoöperaties door onze boerenleenbanken was een bedrag gemoeid van f 38,4
(32 6) millioen. Hiervan had een bedrag van 3,1 (3,2) betrekking op landbouw
werktuigencoöperaties, waaraan in 199 (206) gevallen door onze boerenleenbanken voorschot
en crediet was verleend.
Het kon niet uitblijven, dat de zich wijzigende structuur van de bevolkingssamenstelling ten
plattelande van invloed is geweest op de financieringstaak der boerenleenbanken. Meer en
meer werd behoefte gevoeld de statutaire omlijning van de werkingssfeer der boerenleenbam
ken daaraan aan te passen. Met hef oog daarop kwam in het verslagjaar een wijziging tot stand
van het model-statuut van aangesloten boerenleenbanken. Hierbij werd bepaald, dat de cre
diet- en voorschotverlening der boerenleenbanken zich mede kan uitstrekken tot leden, die een
beroep uitoefenen of een ander bedrijf voeren dan een landbouwbedrijf, mits de werkings
sfeer van een zodanig bedrijf samenvalt met het werkgebied van de desbetreffende boeren
leenbank. Daardoor werd de oude twistvraag in onze organisatie inzake het z.g. win-e cre-