26
27
De uitvoer van bacon was in het verslagjaar aanmerkelijk groter dan in 1954 (34.300 ton
tegenover 26.800 ton) ter waarde van 76,5 (65) millioen. De waarde van de uitgevoerde
vleesproducten bedroeg 225 (259) millioen. Deze daling hield nauw verband met de ver
minderde export van ham in blik naar de U.S.A.
Voor de pluimveehouderij was 1955 geen buitengewoon gunstig, maar toch wel een bevredi
gend jaar. Dank zij de dalende voerprijzen was de kostprijs voor eieren betrekkelijk laag en
na een zwakke markt in het voorjaar volgde een regelmatige stijging der eierprijzen. Al was de
export naar andere landen (o.a. Italië) geenszins van betekenis ontbloot, toch was West-
Duitsland opnieuw veruit het grootste afzetgebied; hier steeg het eierverbruik en nam de eier-
invoer toe, doch ook de concurrentie van Denemarken. De gunstige resultaten werden mede
bereikt door een scherpe selectie en doordat de topproductie in de najaarsmaanden viel; bo
vendien nam het binnenlands verbruik van eieren de gevoerde reclame en propaganda zul
len hieraan niet vreemd geweest zijn beduidend toe.
Opnieuw werd een record bereikt met de uitvoer van verse eieren, n.1. ongeveer 2(4 milliard
stuks met een waarde van 322 (294) millioen. De afzet, vooral in het buitenland, van slacht-
pluimvee en piepkuikens was eveneens redelijk goed. De waarde van het geexporteerde slacht-
pluimvee steeg van 40 tot 51 millioen.
Omvang van de Veestapel
(in duizenden stuks)
Rundvee
waarvan melk- en kalfkoeien
Varkens
Hoenders
Mei 1953
Mei 1954
Mei 1955
2.930
1.504
1.964
27.600
3-025
1.548
r-945
zfc 32.000
2.995
T.510
2.378
30.400
De tuinderij
De totaal geldelijke omzetten van de groenten- en fruitveilingen bedroegen 480 millioen
en overtroffen die van het vorig jaar 439 millioen) aanzienlijk. De afzet van groenten is
over het algemeen vlot verlopen, al waren er speciaal in de nazomer enige inzinkingen.
Zodoende hebben de meeste groententelers, ondanks een stijging der kosten, geen slecht jaar
achter de rug. De afzet van stooktomaten de uitbreiding van de tomatenteelt onder glas had
tot enige ongerustheid aanleiding gegeven viel enigszins tegen en de liberalisatie van to
matenpuree veroorzaakte, althans in dit verslagjaar, minder moeilijkheden dan aanvankelijk
werd gevreesd. De wintergroenten (vooral sluitkool) van oogst 1954—55 brachten goede prij
zen op zulks in tegenstelling met de producten van de nieuwe oogst. Ook de prijzen voor klein
fruit ontwikkelden zich voor de telers gunstig. De afzet van hard fruit van oogst 1954, ook
van goed bewaarfruit, was alleen tegen lage prijzen mogelijk. Daar de oogst in het verslag
jaar, zowel in Nederland, in andere landen, als ook in West-Duitsland, aanzienlijk kleiner was
en de kwaliteit en smaak in ons land zeer goed waren, kwamen de prijzen van appels en peren
(oogst 1955) op een aanzienlijk hoger niveau te liggen.
De waarde van de uitgevoerde verse groenten steeg in het verslagjaar tot 213 (172) mil
lioen. Vooral de West-Duitse markt nam grote hoeveelheden tegen goede prijzen op en zij nam
zeker de helft van onze groenten- en fruitexport voor haar rekening tegenover Engeland onge
veer een kwart. De export naar België-Luxemburg ontmoette de gebruikelijke moeilijkheden,
speciaal voor tomaten: onze tomatenuitvoer naar dat land daalde van 4500 ton (1954) tot
1300 ton. Zeker in de tuinbouwsector is nog geen sprake van een economische unie tussen
de Benelux-landen. De exportwaarde van vers fruit bedroeg in 1955 ongeveer 64,7 millioen
tegenover 75,4 millioen in het voorafgaande jaar. Deze achteruitgang is vooral te wijten aan
de abnormaal lage prijzen, welke in het voorjaar bij een ruime aanvoer werden gemaakt.
De bloembollenkwekers kunnen opnieuw op een gunstig jaar terugzien; de uitvoer van
bloembollen bereikte weer een nieuw record, n.1. 180,5 (161) millioen. Ook de kwekers
van bloemisterij-gewassen kunnen over het afgelopen jaar tevreden zijn; de uitvoer lag met
36 (30) millioen boven die van 1954. Ook voor de boomkwekers was het verslagjaar rede
lijk gunstig.
De betekenis van de prijsvorming voor landbouwproducten
De ontwikkeling in het verslagjaar bracht opnieuw tot uitdrukking, dat de prijsvorming voor
landbouwproducten bepalend is voor het aandeel van de agrarische sector in de algemene wel
vaart en tevens in aanzienlijke mate beïnvloedt de ontwikkeling van het algemeen prijsniveau.
De betrekkelijk geringe stijging van het prijsniveau in het verslagjaar was mede te danken
aan de prijsdaling voor verschillende landbouwproducten. In dit licht bezien is het van
zelfsprekend, dat de boeren niet onverschillig kunnen staan tegenover de prijsontwikkeling
voor hun bedrijfsbenodigdheden, die voortdurend in prijs zijn gestegen (op basis 1954/
1955 100 steeg het prijsindexcijfer voor de landbouw beïnvloedende kostenfactoren tot 133
in 1955) en nog minder tegenover de prijsvorming bij de verwerking en afzet van hun pro
ducten. Het landbouwbelang en consumentenbelang vallen hierin samen, dat met een minimum
aan kosten de producten van de landbouw aan de man worden gebracht. In het bestaande
systeem van prijsvorming kunnen daartoe in verschillende sectoren de landbouwcoöperaties
niet worden gemist. Hierop is blijkbaar ook gebaseerd de Regeringspolitiek in het kartelbeleid,
die ervoor waakt, dat coöperaties niet door ondernemersafspraken van de tussenhandel kunnen
worden uitgesloten. De consequentie van een dergelijk kartelbeleid dient dan evenwel ook in de
fiscale politiek te worden doorgetrokken, met dien verstande, dat ook bij een vernieuwing van
de fiscale wetgeving de mogelijkheid dient te worden bestendigd voor een eigen prijsbeleid
van de coöperaties, ook wat betreft reducties en toeslagen, die afhankelijk van de bedrijfsresul
taten worden toegekend.
Een dergelijk fiscaal beleid betekent geenszins een fiscale begunstiging voor coöperaties,
daar ook buiten het coöperatieve bedrijfsleven bepaalde groepen afnemers of leveranciers voor
dergelijke prijsreducties of -toeslagen in aanmerking kunnen worden gebracht, zonder dat deze
als belastbare onttrekkingen worden beschouwd. Het algemeen belang zal er ongetwijfeld mede
zijn gebaat, indien bij de bepaling van het fiscale winstbegrip in een nieuwe wet cp de winst-
of vennootschapsbelasting de nodige ruimte daarvoor wordt gelaten.