Inspectie
Inspectie Eindhoven
Bijkantoor Arnhem
Agentschap Roermond
Accountant
5
Algemene Procuratiehouders
J. C. Maassen
J. A. H. Faessen
J. H. H. Lambert
Mr J. L. A. M. Switzar
W. J. Gast
Drs A. Nijssen
J. H. Claessen
Bijzondere Procuratiehouders
A. F. F. M. Kemmere
P. van der Heyden
P. J. M. VAN POPPEL
H. P. M. Klomp
Joh. Erkelens, Hoofdinspecteur
N. J. J. van Wijk, Hoofdinspecteur
P. J. Luchtman, Inspecteur
P. M. Korting, Inspecteur
B. A. A. van der Weijst, Inspecteur
A. L. Bloemers, Inspecteur
J. Elfering, Inspecteur
P. B. B. Ideler, Inspecteur
G. J. Vroom, Inspecteur
K. R. de Greef, Adjunct-Inspecteur
H. L. Vroege, Adjunct-Inspecteur
G. A. Engels, Adjunct-Inspecteur
J. A. L. Herwijn, Adjunct-Inspecteur
Inspectie Arnhem
Drs H. A. A. Zijlmans, Directeur van het Bijkantoor
F. M. Joosten, Adjunct-Inspecteur
Inspectie Haarlem
K. F. A. Roncken, Inspecteur
B. H. Mars, Adjunct-Inspecteur
Directeur: Drs H. A. A. Zijlmans
Bijz. Procuratiehouders: F. M. Joosten
Th. A. W. M. Muskens
Agent: P. J. Luchtman
Bijz. Procuratiehouder: H. G. Sliepen
Accountantskantoren Nijst Co. te Eindhoven
Aan de Raad van Toezicht
van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
Eindhoven
Mijne Heren,
Hierbij bieden wij U aan het verslag over de gang van zaken bij de aangeslo
ten boerenleenbanken en bij de Centrale Bank, vergezeld van de balans van de
Centrale Bank per 31 December 1954 en van de Verlies- en Winstrekening, afge
sloten per gelijke datum. Een toelichting op de balans, vermeldende de maatstaven
van waardering, wordt mede overgelegd, evenals de gebruikelijke begeleidende be
scheiden.
De resultaten van de werkzaamheid der boerenleenbanken en van de Centrale
Bank kort samenvattende, kunnen wij mededelen, dat de aan de boerenleenbanken
toevertrouwde gelden in het verslagjaar toenamen met 7.5 millioen. De eigen
uitzettingen van de boerenleenbanken in de vorm van voorschotten en debetsaldi
uit hoofde van credieten in lopende rekening stegen met f 37 millioen. Het tegoed
van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank vermeerderde met f 41 mtllioen.
Aan spaar- en lopende rekeninggelden stond per ultimo 1954 bij de boerenleenban
ken uit een bedrag van f 782 millioen. Het spaartegoed steeg met 7,6% te vergelij
ken met 4,9% bij de Rijkspostspaarbank, 6,6% bij de boerenleenbanken van de
groep Utrecht en 14,2% bij de z.g. bondsspaarbanken. Wij menen te mogen consta
teren, dat het agrarisch spaarvermogen is tenachter gebleven bij de overige spaar-
vorming, die zeer aanzienlijk was. Een minder gunstige gang van zaken bij een
deel van de agrarische bedrijfstakken is daarvan mede de oorzaak. De bedrijfsde-
biteuren van de boerenleenbanken stegen met 18% in vergelijking met 27% bij de
handelsbanken. Het uitstaande bedrag aan bedrijfsdebiteuren bij boerenleenbanken
en Centrale Bank samen nam toe van f 251 tot f 29J millioen.
De bedrijfsresultaten van de boerenleenbanken waren evenals die van de Cen
trale Bank gunstiger dan een jaar tevoren. De verbeterde rentabiliteit, die werd be
reikt, zal bij een voorzichtig beleid kunnen bijdragen tot een verdere versterking
van de financiële positie van onze organisatie.
De hierna volgende bespreking van de jaarstukken, die door enige algemene be
schouwingen wordt voorafgegaan, is als volgt ingedeeld.
Algemene internationale situatie
Economische situatie van Nederland
Monetaire situatie. Geld- en kapitaalmarkt
Uitvoering Wet Toezicht Credietwezen
Vergelijkend overzicht van de ontwikkeling bij verschillende spaarinstellingen
Gang van zaken in de Nederlandse land- en tuinbouw
Gang van zaken bij de boerenleenbanken
Gang van zaken bij de Centrale Bank
Organisatie en werkzaamheid van de Centrale Bank