32 33 lijke Waarborginstituten in het leven geroepen. Deze verstrekken een borgstelling groot 40% van het investeringsbedrag, uitsluitend naast een garantie van het Borgstellingsfonds ad 50%. De overblijvende 10% van het voorschot wordt door de boerenleenbank voor eigen rekening genomen. De helft van dit percentage eigen risico wordt ook in deze gevallen van de boeren leenbanken overgenomen door het Garantiefonds voor Land- en Tuinbouw. De werkzaamhe den van de Waarborginstituten in Noord- en Zuid-Holland was op het einde van het verslag jaar nog nauwelijks op gang gekomen. C. Verruiming van de crediet- en voorschotverlening der boerenleenbanken. 1. De boerenleenbanken worden meer en meer in het grondcrediet betrokken. Voorheen stond daaraan in de weg de voor onze boerenleenbanken geldende bepaling, dat de voorschotten, ook de hypothecaire voorschotten, in tenminste 20 jaren moeten worden terugbetaald. Deze aflossingsduur is thans voor hypothecaire geldleningen verlengd tot 40 jaar, indien het te financieren object tenminste een zodanige afschrijving op lange termijn vraagt. De hypo theekverlening ten plattelande wordt voorts geactiveerd door de invoering van het nieuwe stelsel van prijsbeheersing voor landbouwgronden, dat werd geïntroduceerd met de Wet Vervreemding Landbouwgronden, die 21 December 1953 in werking trad. Aan de beteke nis van dit nieuwe prijsbeheersingsstelsel, dat niet langer op grondprijzen in het verleden is gebaseerd doch op de geldende netto pachtwaarde, voor de verstrekking van hypothecaire geldleningen door boerenleenbanken, werden in het vorig jaarverslag uitvoerige beschou wingen opgenomen (pag. 27). Daar deze nog geheel toepasselijk zijn, mogen wij volstaan daarnaar te verwijzen. 2. De zekerheden, die als dekking voor boeienleenbankvoorschotten worden aanvaard, zijn uit gebreid. Hierbij is vooral van belang, dat sinds enige jaren in de statuten van de plaatse lijke boerenleenbanken ook als zekerheid is erkend: overdracht van vorderingen, inkomsten of andere zaken. Het gevolg hiervan is, dat thans bij de boerenleenbanken ook voorschot ten kunnen worden opgenomen tegen zekerheidsoverdracht van een machine, tractor of an derszins, indien uiteraard de voorschotnemer voldoende gegoed is voor de betaling van rente en aflossing en het op te nemen voorschot in een redelijke verhouding staat tot de kosten van aanschaf. 3. De mogelijkheden tot het doen van beleggingsuitzettingen buiten de landbouw zijn uitge breid. a. tot kleine bedragen worden thans ook voorschotten aan personen buiten de landbouw ge dekt door borgtocht als beleggingsuitzettingen erkend. Daarbij zit vooral voor om ook financieringshulp door de boerenleenbanken te doen verschaffen, indien een zoon van een tuinder of landbouwer zich buiten de landbouw in een eigen bedrijf of beroep vestigt. Zoals bekend werden reeds eerder door de boerenleenbanken hypothecaire voorschotten buiten de landbouw verstrekt. Indien de dekking onvoldoende is wordt thans in dergelijke gevallen ook met borgstelling als aanvullende dekking genoegen ge nomen. b. Uitbreiding van de mogelijkheden tot hypotheekverlening voor eigen woningen ten plattelande. Van de zijde van gemeentebesturen wordt ons gevraagd daarbij te gaan tot 85% van de bouwprijs verminderd met de premie. De gemeente blijft dan borg naast de hypotheek, die op het te bouwen pand wordt genomen. Voorwaarde voor de gemeen telijke garantie is een rente van ten hoogste 31/2% en onopzegbaarheid van de lening van de kant van de boerenleenbank, die derhalve genoegen moet nemen met periodieke aflossingen in 20 jaar. Boerenleenbanken met ruime middelen en relatief weinig uitzettingen worden in staat gesteld dergelijke hypothceaire leningen ter bevordering van de eigen woningbouw ten plattelande te verstrekken. Ook in het verslagjaar werd wederom gebruik gemaakt van de gedeeltelijke garantie van de staat en van het door de landbouworganisatie met onze medewerking in het leven geroepen Garantiefonds Noord-Oost-Polder voor de bedrijfsfinanciering van pachters aan wie een land bouwbedrijf in de polder in pacht werd uitgegeven. De gedeeltelijke garantie van Staat en Fonds samen beperkt zich tot 50% van een bedrag van 1200,— per ha.. Op het einde van het verslagjaar was terzake van bij onze Boerenleenbank in de Noord-Oost-Polder openstaande bedrijfscredieten in 61 gevallen 460.700,— door Staat en Fonds gegarandeerd. De abnormaal slechte weersomstandigheden in de zomer van 1954 hadden in bepaalde stre ken tot gevolg, dat een aanmerkelijk deel van de oogst verloren ging. Bij sommige landbouw bedrijven vloeit hieruit voort een tekort aan bedrijfsmiddelen voor de voorbereiding van de volgende oogst. Van Rijkswege werd hierin voorzien door een overbruggingscredietregeling onder garantie van de Staat en met een tegemoetkoming in de rente. Onze boerenleenbanken werden mede in deze credietregeling betrokken. Met de bedrijfs- en investeringsfinanciering van plaatselijke land- en tuinbouwcoöperaties door onze boerenleenbanken was een bedrag gemoeid van 32,6 (30,8) millioen. Hiervan had een bedrag van 3.224.000,— betrekking op landbouwwerktuigen-coöperaties, waaraan in 206 (213) gevallen door onze boerenleenbanken crediet en voorschot was verleend. Wordt de fi nanciële situatie van deze coöperaties geleidelijk aan sterker, in sommige gevallen doen zich moeilijkheden voor, die in overleg met betrokkenen tot een oplossing konden worden ge bracht, evenwel niet zonder dat daarbij ook de leden moesten worden aangesproken. De oor zaak van deze moeilijkheden is veelal gelegen in een te geforceerd mechaniseringsbeleid. Het komt voor, dat de boeren zelf, nadat zij zich zelf van werktuigen hebben voorzien, als con currenten optreden van de tevoren in dezelfde plaats opgerichte werktuigen-coöperaties.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1954 | | pagina 17