29
Indexcijfers van de maandomzetten
1949 tlm 1954 ('48
op lopende
100)
rekeningen
1949
1950
1952
2952
2953
2954
Januari
128,2
188,0
230,9
296,9
332,5
338,3
Februari
242,0
198,3
262,8
321,8
327,7
355,3
Maart
145,7
201,2
255,2
286,8
328,5
354,2
April
132,4
164,7
197,6
230,2
269,0
328,4
Mei
143,9
178,8
216,2
270,6
293,9
333,6
Juni
113,1
144,0
265,4
188,3
213,1
243,0
Juli
115,1
142,7
188,5
297,3
236,5
290,6
Augustus
125,6
152,8
205,2
225,3
235,4
286,7
September
140,5
272,7
196,9
248,9
261,2
337,6
October
122,5
259,8
297,7
247,7
270,0
328,1
November
133,8
172,2
235,6
232,3
267,3
338,2
December
148,2
269,6
226,9
254,9
286,4
365,5
De crediet en voorschotverlening
Was het jaar 1953 reeds een topjaar wat betreft het bedrag der door de boerenleenbanken
verstrekte voorschotten, het toen bereikte cijfer van 45,5 millioen werd in het verslagjaar
nog overtroffen met een bedrag van 53 millioen aan door aangesloten boerenleenbanken ver
strekte voorschotten. Ook de aflossingen op de opgenomen voorschotten gaven een stijging te
zien en wel van 19,3 tot 21,2 millioen. Per saldo stegen de bij onze boerenleenbanken op
genomen voorschotten met een bedrag van 31,8 tot 181,9 millioen.
Het bedrag, dat bij aangesloten boerenleenbanken op het einde van het boekjaar was opge
nomen bij wijze van crediet in lopende rekening, steeg van 41,8 tot 47 millioen, de ver
schuldigde rente telkens niet medegerekend.
Aan credieten en voorschotten stond per 31 December 1954 bij onze boerenleenbanken een
bedrag uit van 228,9 millioen tegenover 191,8 millioen per ultimo 1953. Van dit totaal
stond 181,9 (150,millioen uit in de vorm van vaste op regelmatige termijn af te lossen
voorschotten en 47,(41,8) millioen als crediet in lopende rekening. Van genoemd totaal
van 228,9 millioen stond een bedrag van 141,5 (115,3) millioen uit bij individuele boeren
en tuinders en 32,6 (30,8) millioen bij landbouwcoöperaties en verenigingen, zodat in to
taal 174,1 (146,1) millioen uitstond in de landbouw, dit is 76,1% (76,1). Het resterende
bedrag ad 54,8 (45,7) millioen of 23,9% (23,9) betrof uitzettingen bij particulieren bui
ten de landbouw of bij lagere publiekrechtelijke lichamen en bij kerk- en schoolbesturen. De
stijging in absolute bedragen van de uitleningen buiten de landbouw ad 9,1 (6,8) millioen,
die bij wijze van belegging worden gedaan, komt voor een bedrag van 6,8 (3) millioen voor
rekening van hypothecaire voorschotten aan particulieren buiten de landbouw. Het restant
heeft betrekking op uitleningen aan lagere publiekrechtelijke lichamen en kerk- en schoolbe
sturen.
28
Verschillende factoren hebben geleid tot de verdere ontwikkeling van de crediet- en voor
schotverlening bij de boerenleenbanken. Als zodanig kunnen worden genoemd:
A. De financieringslast als gevolg van de hoge belastingen, die bij afnemende rentabili
teit moeilijkheden in de financiering veroorzaakten.
R. Toenemende investeringen in de landbouw in verband waarmede veelal wordt gebruik
gemaakt van de mogelijkheden, die door het Borgstellingsfonds voor de Landbouw worden
geboden. Dit fonds, dat is uitgerust met 25 milloen uit de tegenwaarderekening der Mars
hal-Dollars, heeft ten doel de ontwikkeling van land- en tuinbouw te bevorderen door het stel
len van garantie voor voorschotten, welke worden opgenomen tot verbetering van de bedrijfs
voering en verhoging van de opbrengstmogelijkheden dan wel verlaging van de bedrijfskosten.
De garanties van het Borgstellingsfonds gaan in het algemeen niet verder dan 50% van het
te investeren bedrag.
Omtrent de stand van de activiteiten van het Borgstellingsfonds kan het navolgende worden
medegedeeld:
Stichting Borgstellingsfonds voor de Landbouw
Overzicht per 31 December 1954
Aantal posten
942
2495
2437
Garantie-bedrag
4.647.641,—
11.307.462,83
25.955-203,83
Verstrekt door de boerenleenbanken aangesloten bij:
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven
Door andere financiële instellingen
2234
2247
56
2437
7.381.064,60
6.786.449,23
1.787.590,—
25.955-203,83
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven:
523
624
2247
2.974.309,—
4.812.140,23
6.786.449,23
In het hiervoor genoemde bedrag ad 11,3 millioen, waarvoor het Borgstellingsfonds in de
sector van de tuinbouw garant bleef, is een bedrag van 476.000, begrepen, waarvoor ga
rantie werd gesteld door tussenkomst van het Waarborginstituut voor de Veenstreek, dat een
borgstelling verleent tot 85% van de opgenomen voorschotten, die moeten dienen om on
rendabele koude-grond-bedrijven door een zeker glasbestand tot levensvatbaarheid te brengen.
Het risico van het niet door het Waarborg-instituut gedekte deel dezer voorschotten wordt
voor twee derden overgenomen door het, onder beheer van de Centrale Bank staande, Garan
tiefonds voor Land- en Tuinbouw. Ook in de provincies Noord- en Zuid-Holland zijn derge-