6 Uitvoer van land- en tuinbouwproducten 7 De betalingsbalans met het buitenland, waarin ook de resultaten van het dienstenverkeer en an dere onzichtbare inkomsten zijn verwerkt, gaf nochtans een voordelig saldo van 1.310 millioen te zien. Dit beliep evenwel het voorafgaande jaar 1.840 millioen. Behalve van de stijging van het tnvoersaldo is deze vermindering een gevolg van de beëindiging van de Marshall-hulp en van de aflossingen op buitenlandse leningen. De goud- en deviezenreserves van De Nederlandsche Bank ste gen van 3.710 tot 4.400 millioen. Het algemeen economisch beeld, dat Nederland over 1953 te zien geeft over de resultaten van land- en tuinbouw wordt hierna afzonderlijk gerapporteerd mag niet ongunstig worden genoemd. We mogen echter niet voorbijzien, dat de export een levensbelang voor ons land op toenemende moeilijkheden stuit. Ook de aan de dag tredende daling der investeringen in het bedrijfsleven noopt tot ongerustheid over de kapitaalsuitrusting van het land in het bijzonder in de sector van het particu liere bedrijfsleven. Deze blijft ten achter bij de stijging van de beroepsbevolking, die weliswaar wordt getemperd door de emigratie, doch altijd slechts in beperkte mate. Men kan niet zeggen, dat de vorming van spaarkapitaal op zich zelf onvoldoende is. Een goed deel van het Nederlandse bedrijfs leven, waaronder het landbouwcoöperatiewezen een voorname plaats inneemt, is evenwel niet gehol pen met op de kapitaalmarkt voor financieringsdoeleinden ter beschikking komende middelen. Dit blijft aangewezen op interne financiering, welke echter door de zwaar drukkende fiscale lasten ern stig wordt belemmerd. Wel werd tegen het einde van het verslagjaar een vermindering van de be lastingdruk ten laste van het bedrijfsleven aangekondigd. Deze gaat echter niet ver genoeg. Slechts bij verruiming van het fiscale afschrijvings- en reserverings-systeem zou een toeneming van de in vesteringen mogen worden verwacht. Land- en Tuinbouw Voor land- en tuinbouw was 1953 over het geheel genomen een minder gunstig jaar dan 1952. Wel was de agrarische productie in het algemeen bevredigend (natuurlijk met uitzondering van de door de watersnoodramp getroffen gebieden), maar de afzet en speciaal de export werd moeilijker. De prijzen van vele agrarische producten op de buitenlandse markten daalden in het verslagjaar. Dit hield verband met het ontstaan van zgn. voedseloverschotten in verschillende landen, voorname lijk in Noord-Amerika. Deze in de loop van het verslagjaar snel toenemende voorraden oefenden een prijsdrukkende werking op de markt uit, zodat de prijzen onder meer van voergranen en suiker op de wereldmarkt lager kwamen te liggen dan ze in jaren waren geweest. Zij verwekten bovendien in nagenoeg elk land, ook in Nederland, vrees en ongerustheid bij de boeren. Het is dan ook begrijpelijk, dat in de meeste landen een intensief streven van de landbouw naar bescherming door overheidsmaatregelen geconstateerd kon worden. In het licht hiervan is het ook verklaarbaar, dat de pogingen om een be gin te maken met een West-Europese integratie in het verslagjaar niet met succes bekroond werden. Over het probleem van de landbouwoverschotten is uitvoerig gesproken op de bijeenkomst van de Wereld Voedsel- en Landbouworganisatie te Rome, waar ook duidelijke tekenen van het onbeha gen en de vrees voor de toekomst in de landbouwkringen waarneembaar waren. Gevreesd werd, dat deze surplussen zouden leiden tot een ontwrichting van de wereldmarkt met alle gevolgen van dien. Het stemt daarom tot tevredenheid, dat de Regeringen van de betrokken landen, speciaal van de Overeenkomstig de publicaties van het Centraal Planbureau zijn deze cijfers thans op transactie-basis genomen. Op kas basis beliep het voordelig saldo van de betalingsbalans rond 700 millioen. Het verschil heeft betrekking op de toeneming van de kortlopende particuliere verplichtingen aan het buitenland. Verenigde Staten, herhaaldelijk verklaard hebben deze overschotten niet tegen afbraakprijzen op bui- tenlandse markten te zullen spuien. De Nederlandse landbouw heeft groot belang bij de ontwikkeling van de Amerikaanse landbouw- en handelspolitiek. Dit land handhaafde in afwijking van gemaakte afspraken zijn invoerbeperkin gen op zuivelproducten, een vooralsnog onvermijdelijke consequentie van de prijs-steun-politielivoor landbouwproducten. De U.S.A. bleef echter uit ons land voor grote bedragen aan bloemboüen en ham in blik importeren. De uitvoer van land- en tuinbouwproducten naar Groot-Brittannie bleef op a- lerlei moeilijkheden stuiten, doch met het verbeteren van de Britse positie m de Europese Betalings- Unie konden geleidelijk ook verschillende invoerbeperkingen worden verzacht, hetgeen onder meer voor onze varkenshouderij gunstige gevolgen had (uitvoer van vleesconserven)Op t e.nde van het verslagjaar ging Groot-Brittannië over tot liberalisatie van de invoer van groenten en fruit (met uitzon dering van appelen en peren), doch tegelijkertijd werden de invoerrechten op deze producten aanziem lijk verhoogd Onze tuinbouw voelt zich daarom geenszins gerust over de toekomstige ontwikkeling van de tuinbouwexport naar dit land. West-Duitsland bleef een zeer belangrijk afzetgebied voor^Neder landse agrarische producten. In verband met zijn snel aangroeiend overschot in de Europese Beta- lings-Unie werd het liberalisatiepercentage verhoogd; zo werd de invoer van asperges gell^is^dh Voor groenten en fruit werden betrekkelijk ruime deviezencontingenten beschikbaar gesteld. Doch tengevolge van de hoge binnenlandse productie in Duitsland - en de hoge invoerrechten daa de Lorf van Nederlandse groenten en boter naar dit land. De uitvoer van agrarische producten naar België-Luxemburg, voor zover niet geliberaliseerd (zoals pootaardappelen en kaas) bleef geschieden ondïr het zgn landbouwprotocol. Het daarbij wederzijds verleend recht van preferentie blijft voor onze bot er-Loer van gLe betekenis, doch tengevolge van de toegenomen melk-en boterproduc- tie in België kon een veel geringere hoeveelheid boter aan dit land worden verkocht. Frankrijk handhaafde de verregaande beperkingen van de invoer, terwijl de uitvoer van land- en tuinbouw producten naar landen als Italië en Zweden over het geheel genomen bevredigend was. Voor het eerst sedert het einde van de oorlog was de waarde van de agrarische uitvoer niet ho- ger dan die in het voorafgaande jaar. (in millioenen guldens) 1952 1953 572,6 540,0 1.563,2 i-523'° 492,6 4^®>7 Totaal akkerbouwproducten Totaal veehouderijproducten Totaal tuinbouwproducten 2.628,4 2.551,7 Het aandeel van de land- en tuinbouw in de totale export van Nederland daalde van 33% tot fU De verdere ontwikkeling van de uitvoer van onze land- en tuinbouwproducten zal, zoals ook reeds- in ons vorig jaarverslag werd geconstateerd, vooral daarvan afhangen of de tot stand gekomen vr j- making vaf de internationale handel zal kunnen worden gehandhaafd of nog beter zal kunnen_wor den uitgebouwd. De liberalisatie-politiek stuit evenwel in het buitenland op grote moeilijkheden. Z moet 2 ernstig nadenken stemmen, omdat nu eenmaal de bestaanszekerheid van onze boeren en tu.n-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1953 | | pagina 4