De gang van zaken bij de Boerenleenbanken 12 De toenemende activiteit van de boerenleenbanken blijft zich in een stijging van de omzetten weerspiegelen. Beliep de totale omzet op spaar- en lopende rekeningen samen in de jaren 1950 en 1951 resp. 1,8 en 2,1 milliard, in het verslagjaar steeg deze omzet, zoals uit onderstaand over zicht kan worden berekend, tot boven de 2,4 milliard. Daarnaast blijft zich het verschijnsel ont wikkelen, dat het totaal van de omzetten op lopende rekening blijft groeien in verhouding tot de omzetten op spaarrekeningen. In 1952 was het totaal van de omzetten op lopende rekening 3,7 maal zo groot als het totaal van de omzetten op de spaarrekeningen, tegenover 3,5 maal in 1951 en 2,9 maal in 1950. De omzet op de lopende rekeningen vormde 78,6% van de totale omzet. Opmerkelijk in dit ontwikkelingsproces is, dat de omloopsnelheid der spaarrekeningen een grote stabiliteit vertoont, terwijl de omloopsnelheid der lopende rekeningen zich vrijwel handhaaft. Deze omloopsnelheid is berekend naar de verhouding van maandomzetten tot het saldo tegoed. De aldus berekende omloopsnelheid beliep voor lopende rekeningen 1,9 in 1950, steeg tot 2,4 in 1951 en daalde tot 2,2 in het verslagjaar. Deze daling van de omloopsnelheid is veroorzaakt door de rela tief sterkere stijging van de creditsaldi t.o.v. de omzetten op lopende rekening. Blijkbaar deed zich bij de Postcheque- en Girodienst hetzelfde verschijnsel voor: de op gelijke wijze berekende om loopsnelheid bij deze dienst daalde van 2,88 in 1951 tot 2,84 in 1952. Omzetten in 1931 en 1932 bij de aangesloten Boerenleenbanken in duizenden guldens exclusief rente Spaargelden Lopende rekening Voorschotten Ingelegd Terugbetaald Tegoedgesch reven Afgeschreven Afgelost Verstrekt 1951 1952 1951 1952 1951 1952 1951 1952 1951 1952 1951 1952 ie kwart. 54.984 66.936 64.188 63.729 162.986 199.824 173.446 205.526 1.983 2-393 10.343 9.357 2e kwart. 62.578 70.159 71.954 72.924 211.241 255.066 210.271 243.441 2.492 2.876 12.706 9.909 3e kwart. 55.214 64.673 49.881 53-459 243-704 269.547 228.050 253.852 2.325 2-735 9.750 7.795 4e kwart. 66.873 72.177 56.635 59258 218.416 248.184 219.044 247.540 4.992 6.015 11.665 7.966 239.649 273.945 242.658 249.370 836.347 972.621 830.811 950.359 11.792 14.019 44.464 35-027 De Spaarbeweging De ontsparing, d.i. het nadelig verschil van inlagen en terugbetalingen op spaarrekeningen, maakte in 1952 na de ommekeer in de spaarbeweging, die zich midden 1951 voltrok, definitief plaats voor een toeneming der besparingen bij onze aangesloten boerenleenbanken. Het totaal van de inla gen op spaarrekening beliep 274,0 millioen tegenover een bedrag van 249,4 millioen aan terug betalingen, zodat een netto besparing exclusief rente van per saldo 24,6 millioen resulteerde. Rekening houdend met de over 1952 bij te boeken rente, welke op 12,2 millioen kan worden ge steld, komt men tot een besparing van 36,8 millioen, welk bedrag vóór 1942 nimmer werd ge boekt en sedert 1945 niet meer werd bereikt. Het totaal der aan onze boerenleenbanken toevertrouw de spaargelden steeg met inbegrip van de tegoedgeschreven rente van 535,9 tot 573,8 millioen. Het aantal der door onze boerenleenbanken uitgegeven spaarboekjes nam toe van 401.616 tot 406.871. Het gemiddeld op een spaarboekje per de ultimo van het jaar uitstaand tegoed steeg van 1334-43 tot 1407,65. 1) Bron: Maandstatistiek van het Financiewezen van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Febr. 1953- kwartaal kwartaal kwartaal Ie inlagen millioen gulden Inlagen en terugbetalingen van spaargelden (in millioenen guldens) terugbetalingen millioen gulden

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1952 | | pagina 7