10
11
beteren dank zij de daling van de veevoerprijzen en omdat de prijs voor de melk bij de afzet niet
onbeduidend hoger kwam te liggen. De uitbetalingsprijs van de melk steeg gemiddeld met 10%
(d.i. 0,02). In het melkprijsbeleid werd aan de door de Stichting voor de Landbouw naar voren
gebrachte wensen goeddeels tegemoet gekomen. Een afschaffing van de vaste consumentenprijs werd
in het vooruitzicht gesteld. Voor alle melk kwam per November 1952 een garantieprijs te gelden
van 0,20. Voor consumptiemelk werd een verrekenprijs vastgesteld van 0,22. Voor de ver
werkelijking van een en ander werd wederom het zuivelfonds ingeschakeld. De gunstige gang van
zaken in de periode November 1951 tot November 1952 kwam o.m. tot uitdrukking in het over
schot ad 17 millioen in het Zuivelfonds voor het boekjaar 1951/52.
Ontwikkeling van de export voor Zuivelproducten
(in millioenen guldens)
1950
1951
1952
Uitvoerwaarde van boter
258
258
257
Uitvoerwaarde van kaas
163
173
198
Uitvoerwaarde van gecondenseerde melk en ondermelk...
166
229
263
Ontwikkeling van de Zuivelproductie
(indexcijfer 7938
zoo
>947
1948
1949
1950
1951
1952
Totale hoeveelheid melk geleverd aan fabrieken
67
85
103
109
106
105
Totale boterproductie
54
73
86
95
85
75
Totale kaasproductie
56
85
114
106
120
126
Overige melkproducten
28
47
79
107
"7
158
De rundveestapel breidde zich in het verslagjaar niet verder uit. De daling van
het aantal melk- en
kalfkoeien houdt verband met de verdere realisatie van het plan tot bestrijding van de runder-t.b.c.
De uitvoering van dit plan verloopt gunstig. Het aantal veebeslagen, dat in de periode 20 Mei '51
tot 27 December '52 t.b.c.-vrij werd gemaakt, beliep 34833.
De prijzen voor slachtvee bewogen zich op iets hoger niveau als het jaar tevoren. In de eerste
helft van het verslagjaar was de positie van de varkenshouderij in het algemeen gunstig, dank zij
redelijke prijzen voor baconvarkens en gunstige prijzen voor uitgevoerd varkensvlees en geëxpor
teerde vleeswaren. De verhoging van de prijzen van distributievoer als gevolg van de subsidiever
laging werd opgevangen door een dienovereenkomstige verhoging van de baconprijs, terwijl ook
de niet-baconvarkens goede prijzen deden. Moeilijkheden ontstonden toen in September de baconex-
port tijdelijk werd stopgezet en tegelijkertijd de prijzen voor varkensvlees over de gehele wereld
begonnen te dalen. Het nieuwe baconcontract, dat 1 October van het verslagjaar inging, was minder
bevredigend, omdat Engeland slechts bereid bleek een beperkt kwantum tegen lagere prijzen te ac
cepteren. De export van vleeswaren ontmoette eveneens grote moeilijkheden wegens invoerbeper
kingen in Engeland, die mede aanleiding gaven tot een daling van de prijzen. Dit alles had tot ge
volg lagere producentenprijzen voor de varkens. Op het einde van 1952 was positie van de var
kenshouderij dan ook moeilijk ondanks prijsverlaging van het distributievoer en verschillende steun
maatregelen van het bedrijfschap. De uitbreiding van de varkenshouderij in de tweede helft van het
jaar droeg mede bij tot deze ontwikkeling. Ondanks de geschetste moeilijkheden steeg de uitvoer
waarde van bacon van 8r tot 106 millioen. De uitvoerwaarde van vlees of van producten uit
vlees bereid bleef met 202 millioen nagenoeg gelijk. Daarvan ging een groter kwantum naar
de Verenigde Staten dan het voorafgaande jaar het geval was.
De uitkomsten van de pluimveehouderij waren na een minder bevredigend begin, niet ongunstig.
De goede eierprijzen in het najaar en de daling van de voergraanprijzen droegen daartoe bij. Het
proces, waarvan reeds in het vorig jaarverslag werd melding gemaakt, om de pluimveestapel uit
rendabiliteitsoogpunt te selecteren, werd voortgezet. De uitvoerwaarde van verse eieren steeg van
191 millioen in 1951 tot 227 millioen in 1952. Duitsland met inbegrip van het Amerikaanse be
zettingsleger nam 85% van deze uitvoer voor zijn rekening.
Omvang van de Veestapel
(in duizenden stuks)
Mei Mei Mei Mei Mei
1939 1949 1930 1951 1952
Rundvee 28l7 254° 2723 2863 2858
Melk- en kalfkoeien 1566 I441 1518 1533 T483
Varkens >333 '29« 1860 1935 1843
Hoenders 328o4 20265 23443 25335 23803
De omzetten van de groenten- en fruitveilingen bleven nagenoeg gehandhaafd met een bedrag
376 millioen. De omzetten van groenten waren in gewicht ongeveer gelijk aan die van het vorige
jaar. De aangevoerde hoeveelheden hard fruit waren aanmerkelijk hoger. De exportwaarde van verse
groenten steeg van 163 tot 179 millioen; de exportwaarde van vers fruit daalde van 75 tot
69 millioen. De export van groenten naar Duitsland verliep in het algemeen gunstig. De export
naar Engeland was minder gunstig als gevolg van de reeds vermelde invoerbeperkingen. De daling
van de uitvoerwaarde van hard fruit hield nauw verband met de overvloedige oogsten in Neder
land en in omliggende landen. Als gevolg daarvan werd de invoer beperkt.
Het systeem van ophoudprijzen en vergoedingsprijzen bleef wederom gehandhaafd en werkte be
vredigend. Hiermede kunnen echter niet alle moeilijkheden bij een stagnatie van de export v/orden
opgevangen. Daarom blijft het noodzakelijk in de tuinbouw zoveel mogelijk te streven naar rationa
lisatie en spreiding van productie en afzet. Voor de bouw van koelhuizen en bewaarplaatsen werden
wederom credieten aangevraagd en toegestaan zonder dat daarvoor een beroep behoefde te worden
gedaan op het Borgstellingsfonds voor Land- en Tuinbouw.
Voor de bloembollenkwekers was 1952 ondanks de slechtere vooruitzichten van de export naar
Engeland gunstig. De export bleef ongeveer gelijk met een uitvoerwaarde van 135 millioen. De Ver
enigde Staten werden de grootste afnemers en kwamen als zodanig in de plaats van Engeland.
De positie van de bloementeelt was gunstiger dan in 1951. De teelt van vruchtbomen werd ech
ter moeilijker. Overigens ontwikkelde de boomkwekerij zich redelijk. De oogst van tuinbouwzaden
was ongunstig, maar er konden flinke prijzen worden bedongen.