De gang van zaken bij de Centrale Bank 22 23 Rendabiliteit der aangesloten boerenleenbanken De rendabiliteitspositie der aangesloten boerenleenbanken bleef in het algemeen bevredigend. Zulks was het geval, hoewel de lasten stegen in verband met toenemende kosten terzake van lonen, salarissen, sociale lasten wat de laatste betreft wegens verbetering der pensioenregelin gen voor de kassiers alsmede terzake van de hogere rentevergoeding over de toevertrouwde spaargelden. Daartegenover stonden de verhoogde rentevergoeding, die de boerenleenbanken geno ten bij de Centrale Bank (voor een gedeelte der tegoeden werd de rente in het begin van het ver slagjaar verhoogd van 2,50 tot 2,64%) alsmede de toeneming van de eigen uitzettingen der boe renleenbanken. In dit verband mag niet onvermeld blijven de deelneming in het verslagjaar door een aantal boerenleenbanken in de door onze Centrale Bank verzorgde obligatie-emissie ten laste van de coöperatieve centrale handelsinstellingen van de aan- en verkoop. In deze obligatieleningen, die een totaalbedrag beliepen van 13 millioen, namen onze plaatselijke banken deel voor een be drag van ruim 8 millioen, terwijl het restant bij particulieren werd geplaatst. Alles samen genomen mag het verheugend worden genoemd, dat de totaal-stijging van de eigen uitzettingen der boerenleenbanken, die een bedrag van 21,4 millioen beliep, ruimschoots uit de nieuwe spaarvorming bij de boerenleenbanken kon worden gefinancierd. Voor de veranderingen, die zich als gevolg daarvan voltrokken in de gecombineerde balans der aangesloten boerenleen banken, moge worden verwezen naar pagina 44, waar deze balans overeenkomstig de maandcijfers, die geregeld bij De Nederlandsche Bank worden ingezonden, is opgenomen. Voor het eerst sedert 1946 gaf in het verslagjaar de geldbeweging bij de boerenleenbanken we derom aanleiding tot stijging van haar tegoeden bij de Centrale Bank, ondanks de toeneming van 21,4 millioen van de eigen uitzettingen der boerenleenbanken. In het verslagjaar namen de tegoe den van de aangesloten boerenleenbanken bij de Centrale Bank toe met een bedrag van 30.6 mil lioen, tegenover een vermindering in 1951 met een bedrag van 18.4 millioen. Tegoeden der aangesloten boerenleenbanken bij de Centrale Bank. (in guldens) 31 Dec. 1951 31 Dec. 1952 Depositobrieven 348.609 1.024.766 Participatie-rekening 3.110.000 427.500 Spaarreserve-rekening 31.800 160.007 Deposito met 1 jaar opzegging46.153.120 48.727.100 Deposito met 6 maanden opzegging 1.467.300 2.786.700 Rekening-courant 3®5-595-®39 4I2-95<5-931 436.706.668 466.083.004 Van de in de loop van het vorige verslagjaar ingevoerde nieuwe spaarvormen blijkt de boe- renleenbank-depositobrief steeds meer de belangstelling van de spaarders te ontmoeten. Deze brieven worden uitgegeven tegen contante betaling van 735,en lossen na 10 jaar af met een bedrag van 1.000,Zij zijn ook tussentijds inwisselbaar. Zoals bekend is werd de participatierekening in het leven geroepen om bepaalde boerenleen banken, waarvan de eigen crediet- en voorschot-verlening nog niet tot ontwikeling was gekomen, in de gelegenheid te stellen tot participatie in de investeringsfinancieringen van de Centrale Bank. De daling van het tegoed op participatie-rekening houdt uitsluitend verband met de om zetting van de tegoeden op deze rekening in obligaties van de coöperatieve centrale handelsinstel lingen, welke voor de daarvoor in aanmerking komende plaatselijke boerenleenbanken een meer aantrekkelijke belegging boden. De rentevergoeding aan de boerenleenbanken onderging in het verslagjaar een belangrijke wijzi ging. Een systeem van variabele rentevergoeding deed zijn intrede. Werd tot en met 1951 over het tegoed in rekening-courant van de boerenleenbanken een en dezelfde rente vergoed over het totale bedrag, met ingang van 1952 werd rekening gehouden met de verhouding van het te goed van de plaatselijke boerenleenbank bij de Centrale Bank tot het totaal der bij die boeren leenbank ingelegde gelden. Voor bedragen, die boven het 1/3 gedeelte van de bij de boerenleen bank ingelegde gelden bij de Centrale Bank in rekening waren gestort, werd een rente van 2,64% vergoed en voor bedragen in rekening-courant bij de Centrale Bank gestort gelijk aan het 1/3 gedeelte bedroeg de rente 2,50%. Indien het rekening-couranttegoed was gedaald bene den het 1/3 gedeelte van de bij de boerenleenbank ingelegde gelden, werd over het tegoed een rente van 2vergoed. De rentevergoeding voor de deposito's op termijn van de boerenleen banken bij de Centrale Bank bleven ongewijzigd gehandhaafd en wel voor deposito's met 6 maanden opzegging op 2en voor deposito'smet een opzegtermijn van 1 jaar op 3%. Door het systeem van variabele rentevergoeding op de tegoeden in rekening-courant bij de Centrale Bank wordt de aanpassing van de spaar rente naar boven vergemakkelijkt voor boeren leenbanken met betrekkelijk geringe uitzettingsmogelijkheden. Mede in verband met de daling van de geldrente, waarvan de Centrale Bank de nadelen opvangt, en de verdere aantrekking van de spaarbankrente, werd deze politiek met ingang van het nieuwe boekjaar nog meer conse quent doorgetroken. De rekening-courantrente voor de boerenleenbanken bij de Centrale Bank werd verhoogd tot 3%, met dien verstande, dat over een bedrag van het tegoed, dat gelijk is aan 15% van de bij een boerenleenbank ingelegde gelden, 114% rente wordt vergoed. Vergeleken met het voorafgaande jaar namen de liquiditeiten, dit zijn uitzettingen op korte termijn, waaronder is begrepen schatkistpapier, het tegoed op boerenleenbank-rekening bij 's Rijks Schatkist en leningen aan overheidslichamen met een looptijd korter dan een jaar, be langrijk toe, als gevolg onder meer van de stijging van de tegoeden van de aangesloten boe renleenbanken en van de vermindering van beleggingen op lange termijn. Hiermede weerspie gelt zich in de balans van de Centrale Bank in sterke mate de invloed van de toenemende geld- ruimte, die zich in ons land in het verslagjaar openbaarde. In ons beleid hebben wij rekening gehouden met de mogelijkheid, dat deze betrekkelijke geldruimte niet van bestendige aard zal blijken. Zij hangt immers samen met de positie der betalingsbalans tegenover het buitenland, die mede gunstig werd beinvloed door een aantal toevallige factoren. Voor zover deze geldruimte de gemeenten in de gelegenheid stelde langlopende leningen te sluiten, vond wel bij de beleggings instellingen een omzetting plaats, maar het geld bleef verder liquide omdat voorshands nog niet over de gehele lijn tot investering werd overgegaan. Deze bedragen zullen echter spoedig wor den weggetrokken en in nieuwbouw enz. worden omgezet. Ook lijkt het ons niet zeker, dat de kapitaalschaarste definitief is overwonnen. De daling van het totaalbedrag van „debiteuren in rekening-courant" en „overige debiteuren" van 80,3 millioen ultimo 1951 tot 65,4 millioen op het einde van het verslagjaar houdt ver band met de uitgifte van de reeds eerder vermelde obligatieleningen ten laste van de coöpera-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1952 | | pagina 12