10
prijs voor consumptiemelk. De overheid heeft tenslotte het voorstel van de Stichting voor de Land
bouw tot het geven van één garantieprijs van 0,20 aanvaard. Het zuivelfonds werd in het verslag
jaar gehandhaafd: de zorg voor de consumptiemeikvoorziening middels toeslagen uit het Zuivel
fonds drukt zwaar.
De export van veehouderijproducten verliep in het verslagjaar als volgt:
de uitvoerwaarde van boter, die in het jaar 1950 steeg tot 258 millioen, kon worden gehand
haafd; de uitvoerwaarde van kaas steeg van 163 millioen tot 175 millioen; de uitvoer van gecon
denseerde melk en ondermelk van 166 millioen tot 229 millioen. Hiermede werd de reeds eerder
uitgesproken tendens om een verdere verhoging van de uitvoer van zuivelproducten niet te zoeken
in boter doch in de fabricage van melkproducten gerealiseerd. Onze Centrale Bank had een belang
rijk aandeel in de financiering van de investeringen, die daarop waren gericht.
ONTWIKKELING VAN DE ZUIVELPRODUCTIE
(indexcijfer 1938 100)
1947
1948
1949
1950 1951
Totale hoeveelheid melk geleverd aan fabrieken in melkvet 67
85
103
109 106
Totale boterproductie54
73
86
95 85
Totale kaasproductie56
85
114
106 120
Overige melkproducten28
47
79
107 117
De veestapel breidde zich in het verslagjaar verder uit. De geringe uitbreiding
van het aantal
melk- en kalfkoeien houdt verband met het in werking treden van het plan tot bestrijding van de
runder-t.b.c.
De prijzen voor slachtvee bewogen zich ongeveer op gelijk niveau als het jaar tevoren. De
varkenshouderij werd afgeremd, toen medio Maart de prijzen voor het veevoeder stegen en de ga
rantieprijs voor baconvarkens niet tijdig werd aangepast. In het midden van het verslagjaar ont
stond een sterke vraag naar vlees over de gehele wereld. Het gevolg was, dat de prijzen voor var
kensvlees snel opliepen. Om het baconcontract te kunnen realiseren, moest sterk worden ingegrepen
in de prijsvorming van niet-baconvarkens (exportheffing op spek). In de tweede helft van het
jaar was de positie van de varkenshouderij bevredigend. De uitvoerwaarde van bacon steeg van
47 tot 81 millioen. De uitvoer van vlees of van met vlees bereide producten steeg van 98 tot
201 millioen.
De uitkomsten van de pluimveehouderij waren over het geheel genomen minder gunstig dan
in 1950. De eerste maanden van het jaar waren nog goed. doch als gevolg van de invoerbeperkin
gen in Duitsland en de sterk oplopende voederprijzen werden de resultaten allengs minder. Er ont
stond een sterke drang om de pluimveestapel uit rendabiliteitsoogpunt sterk te selecteren. Ondanks
de geschetste moeilijkheden steeg de uitvoerwaarde van eieren van 168 millioen in 1950 tot 191
millioen in het verslagjaar. Duitsland nam hiervan 90% voor zijn rekening. Deze mooie uitvoercijfers
mogen echter niet doen voorbijzien, dat de positie van de pluimveehouderij allengs moeilijk is ge
worden in verband met de hoge voerkosten en de verhoogde invoerrechten in Duitsland. De kleine
bedrijven dreigen hiervan het slachtoffer te worden. Hiermede zal rekening dienen te worden ge
houden bij de invoer en verdeling van veevoeder.
OMVANG VAN DE VEESTAPEL
(in duizenden stuks)
Rundvee
Melk- en
Varkens
Hoenders
Mei
Mei
Mei
Mei
1939
1949
1950
1951
2817
2540
2723
2863
1566
1441
1518
1533
1553
1298
1860
1935
32804
20265
23443
25335
11
De omzetten van de groenten- en fruitveilingen stegen van 331,5 millioen in 1950 tot
379 millioen in 1951. In gewicht vertoonde de omzet van groenten een geringe daling; de aange
voerde hoeveelheden fruit waren beduidend hoger. De waarde van de export van groenten steeg
van 137 millioen tot 163 millioen in 1951 en van vers fruit van 50 millioen tot 75 millioen.
Had de export naar Duitsland in het begin van het verslagjaar met grote moeilijkheden te kampen,
sedert medio van het jaar kwam daarin gelukkig verbetering. De export naar Engeland viel erg
mee, doch de invoerbeperkingen, die tegen het einde van het jaar werden afgekondigd, bergen
grote gevaren voor de export van groenten en fruit in zich.
Het systeem van ophoudprijzen en vergoedingsprijzen heeft wederom bevredigend gewerkt.
Dit wil echter niet zeggen, dat, indien de export onverhoopt in aanzienlijke mate zou stagneren, de
nadelige financiële gevolgen daarvan alleen met deze fondsen zouden kunnen worden opgevangen.
Daarom blijft het noodzakelijk zoveel mogelijk te streven naar spreiding van productie en afzet.
Daarvoor zijn evenwel investeringen nodig, onder meer de bouw van koelhuizen, in verband waar
mede de afzondering uit de tegenwaarderekening van de Marshall-hulp van een bedrag van 5
millioen als garantiefonds ter vergemakkelijking van de financiering van deze investeringen goede
diensten zal kunnen bewijzen.
Voor de bloembollenkwekers was 1951 een buitengewoon gunstig jaar. De export bereikte
een nieuwe recordopbrengst en wel van 134,1 millioen tegenover 112,6 millioen het jaar tevoren.
Voor de kwekers van tuinbouwzaden en voor de boomkwekerijen is de economische positie
moeilijk geworden.
DE GANG VAN ZAKEN BIJ DE BOERENLEENBANKEN.
De toenemende activiteit der boerenleenbanken wordt weergegeven door de stijgende omzet
ten. Op spaar- en lopende rekeningen tezamen beliepen deze in 1951 2,1 milliard tegenover 1,8
milliard in 1950. Deze stijging vindt voor meer dan 95% haar grond in een stijging van de omzet
ten op de lopende rekeningen. De groei van deze omzetten tegenover de omzetten op spaarrekenin
gen gaat dientengevolge voort: zij waren in 1951 3,5 maal in 1950 2,9 maal zo groot als de
totaalomzet op spaarrekeningen. De omzet op lopende rekeningen vormde bijna 78% van de to
tale omzet.
OMZETTEN IN 1950 EN 1951 BIJ DE AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
(in duizenden guldens)
Spaargelden Lopende rekening Voorschotten
ingelegd terugbetaald tegoedgeschreven afgeschreven afgelost verstrekt
1950 1951 1950 1951 1950 1951 1950 1951 1950 1951 1950 1951
DE SPAARBEWEGING.
De in 1950 ingezette ontsparing bij de boerenleenbanken zette zich in het verslagjaar aan
vankelijk voort, zodat in de eerste helft van het jaar de inlagen door de terugbetalingen werden
overtroffen met in totaal 18,5 millioen. In de laatste zes maanden echter werd de teruggang voor
een bedrag van 15,1 millioen weer teniet gedaan. Rekening houdend met het spaartegoed ad 0,6
le kwart.
2e kwart.
3e kwart.
4e kwart.
57.693 54.984
69.733 62.578
50.344 55.214
51.553 65.144
49.494 64.188
70.037 71.954
59.103 49.881
57.436 55.331
133.399 162.986
181.513 211.234
184.346 243.705
161.733 217.058
133.411 173.446
174.723 210.320
186.052 228.054
172.717 217.555
1.630 1.983
1.664 2.492
1.632 2.325
2.927 4.823
5.414 9.743
6.563 12.126
7.441 9.150
9.933 10.754
Totaal
229.323 237.920
236.070 241.354
660.991 835.033
666.903 829.375
7.853 11.623
29.351 41.773