lichte ontspanning kon worden geconstateerd. Een betrekkelijke kapitaalruimte maakte plaats voor
kapitaalgebrek.
De factoren, welke een herstel van evenwicht in 's lands economie begunstigden, zoals een
door voorraadvorming verzadigde vraag, bleken echter niet bevorderlijk voor de algemene bedrij
vigheid. Overtrof de industriële productie in de eerste 3 kwartalen van 1951 die van het vooraf
gaande jaar, in het vierde kwartaal daalde het desbetreffende indexcijfer beneden het overeenkom
stige cijfer voor het 4e kwartaal 1950. De werkloosheid nam toe.
In het licht van deze ontwikkeling dient, naar ons voorkomt, hoe belangrijk ook de tijdige
opstelling van een programma tot werkloosheidsbestrijding kan worden genoemd, de aandacht veel
eer te zijn gericht op een tijdige heroriëntatie van de fiscale en financiële politiek, welke thans na
delig is voor kapitaalvorming en investeringslust, waardoor een gezonde verruiming van de werkge
legenheid zou kunnen worden bevorderd. Overigens heeft de geschiedenis van het verslagjaar op
nieuw bewezen, dat herstel van het economisch evenwicht een onmisbare voorwaarde is voor verrui
ming van het internationaal handels- en kapitaalsverkeer, waarvan de welvaart in ons land zozeer
afhankelijk is. Doorwerking van dit inzicht ook elders zou ongetwijfeld de algemene Europese wel
vaart ten goede komen.
DE MONETAIRE SITUATIE.
De aarzeling en onzekerheid, die in sommige sectoren van het economisch leven op het einde
van het verslagjaar aan de dag traden, behoeven evenwel, voorzover de economische verschijnselen
thans kunnen worden overzien, geen vrees te doen ontstaan voor een algemene economische inzinking.
De voortgezette bewapening betekent een steun voor de economische bedrijvigheid; bovendien ver
keren de meeste landen tot op zekere hoogte nog in een latente inflatie, welke men wel geleidelijk
tracht te overwinnen, zonder nochtans te willen komen tot een uitgesproken deflatiepolitiek, die, ver
geten wij dit niet, de grote economische crisis van 1930 en daarop volgende jaren zo scherp accen
tueerde.
Indien wij rekening houden met de stijgende exportcijfers en slinkende importcijfers in de
tweede helft van het verslagjaar, die een toeneming van de geldhoeveelheid mochten doen verwach
ten, dan mag de monetaire situatie niet onbevredigend worden genoemd. De geldhoeveelheid steeg
slechts met 200 millioen tot 7.281 millioen, waarvan 4.237 millioen in girale vorm. In aanmerking
dient echter ook te worden genomen de omloopsnelheid van het geld. Bij de Postcheque- en Giro
dienst steeg deze voor het girotegoed, gemeten naar de verhouding van maandomzetten tot het saldo
tegoed, van 2,50 tot 2,81 als gemiddelden voor de jaren 1950 en 1951. Ook bij de aangesloten boe
renleenbanken steeg de omloopsnelheid van het tegoed in lopende rekening en wel op dezelfde
voet gemeten van 1,9 tot 2,4. Tenslotte mag voor de beoordeling van de monetaire situatie niet on
vermeld blijven het verloop van
STORTINGEN EN TERUGBETALINGEN BIJ DE SPAARINSTELLINGEN
(in millioenen guldens)
1950 1951
Rijkspostspaarbank
285,1
389,1
—104,0
288,0
384,6
—96,6
Bondsspaarbanken
418,0
430,1
12,1
426,7
466,5
—39,8
Boerenleenbanken Utrecht
399,1
403,0
3,9
457,6
479,5
—21,9
Boerenleenbanken Eindhoven
229,3
237,9
8,6
237,9
241,3
3,4
Ook in de ontwikkeling van de inlagen en terugbetalingen bij de spaarinstellingen was er
een markante tegenstelling tussen de eerste en tweede helft van het verslagjaar. Gaf het geheel der
bij een centrale instelling aangesloten boerenleenbanken in de tweede helft van het jaar voor alle
maanden een positief spaarsaldo te zien in de maanden November en December zelfs met resp.
20 en 12 millioen ook bij de Rijkspostspaarbank en bij de Bondsspaarbanken was zulks gedu
rende de tweede helft van het verslagjaar in sommige maanden het geval.
In het buitenlands betalingsverkeer van ons land was de verbetering van de betalingsbalans
positie opvallend. Bedroeg het tekort op de buitenlandse betalingsbalans over 1950 een bedrag van
1,3 milliard en over de eerste helft 1951 nog een bedrag van 858 millioen, over het gehele jaar
1951 zal dit tekort vermoedelijk niet meer belopen dan rond 475 millioen. In beide jaren werden
de tekorten op de betalingsbalans goedgemaakt door ontvangen E.C.A.-hulp.
In de verbetering van de monetaire situatie speelden naast een gunstiger ruilvoet (hogere ex
portprijzen, lagere importprijzen) en het teren sedert medio van het verslagjaar op aangelegde voor
raden, ongetwijfeld ook een rol de consumptie- en investeringsbeperking, die resp. werden tot stand
gebracht door een onvoldoende aanpassing van de lonen bij de gestegen prijzen, de hogere fiscale
lasten (de heffingen overtroffen in het verslagjaar de ramingen met 570 millioen), de bemoeilij
king door het z.g. rentegamma van de financiering der door lagere publiekrechtelijke lichamen voor
genomen investeringen en ten slotte door de credietbeperkingsmaatregelen, waarover hierna afzon
derlijk wordt gehandeld.
CREDIETBEPERKINGSMAATREGELEN EN WET TOEZICHT CREDIETWEZEN.
De in het vorig jaarverslag besproken specifieke bezwaren, die voor het coöperatieve land-
bouwcrediet aan het gekozen credietbeperkingssysteem kleefden, vonden tot ons genoegen erken
ning bij De Nederlandsche Bank. Door een wijziging in de Algemene Vergunning 40 D, waarin de
credietbeperkingsregeling voor de plaatselijke boerenleenbanken is neergelegd, was sedert Septem
ber van het verslagjaar niet langer uitsluitend de credietoverschrijding van de individuele boeren
leenbanken boven de in de credietbeperkingsregeling gestelde limites bepalend voor de verplichte
credietopneming bij De Nederlandsche Bank, doch mede de positie van de collectiviteit der aangeslo
ten boerenleenbanken. Deze gaf voor het geheel een beduidend lagere credietoverschrijding te zien
dan die van de desbetreffende individuele boerenleenbanken. Hoezeer wij erkentelijk zijn voor deze
tegemoetkoming, blijft niettemin de geldende credietbeperkingsregeling voor ons een te grote mate van
willekeur behouden, waardoor in het bijzonder het credietbedrijf van onze Centrale Bank onevenre
dig zwaar is belast. Wij vertrouwen, dat aan deze bezwaren zal worden tegemoet gekomen en dat
daarmede bij de tenuitvoerlegging van de Wet Toezicht Credietwezen zal worden rekening ge
houden 1).
De gevolgen voor het landbouwcredietwezen van de totstandkoming van de evengenoemde
wet kunnen overigens nog niet worden overzien. Het stemt tot voldoening, dat de Centrale Land-
bouwcredietbanken in het stelsel van de solvabiliteits- en liquiditeitscontrole ingevolge deze wet als
orgaan van toezicht ten aanzien van de aangesloten boerenleenbanken kunnen worden ingeschakeld.
Wij zijn erkentelijk, dat, mede door de wijzigingen, die tijdens de behandeling in de Staten Generaal
in het wetsontwerp werden aangebracht, daarbij is rekening gehouden met de in het landbouwcre
dietwezen historisch gegroeide verhoudingen. Wat betreft de z.g. sociaal-economische beinvloeding
door de monetaire autoriteiten van het credietbeleid der particuliere banken, welke in de toezichtswet
eveneens wordt geregeld, zal de toekomst moeten leren of aan een regeling bij wijze van „Gentle-
mens-agreement", zoals tot heden bestond, niet de voorkeur moet worden gegeven boven een wette
lijk systeem van beleidsbepaling van bovenaf. In dit verband is de uiteindelijk bereikte tijdelijkheid
van de wet tot 1 Januari 1955 van groot belang. Tegen beleidsbeïnvloeding van overheidswege uit
1Bij het schrijven van deze regels was de (tijdelijke) opschorting van de toepassing der credietbeperkingsmaatregelen
nog niet bekend gemaakt. Hiermede is op de meest afdoende wijze aan onze bezwaren tegemoet gekomen.
stor
terug
stor
terug
tingen
betalingen
saldo
tingen
betalingen
saldo