Aan de Raad van Toezicht van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
Eindhoven.
Mijne Heren,
Hierbij bieden wij U aan het verslag over de gang van zaken bij de aangesloten boerenleen
banken en bij de Centrale Bank, vergezeld van de balans van de Centrale Bank per 31 December
1951 en van de verlies- en winstrekening, afgesloten per gelijke datum. Een toelichting op de ba
lans, vermeldende de maatstaven van waardering, wordt mede overgelegd, evenals de gebruikelijke
begeleidende bescheiden. Alvorens over te gaan tot bespreking van de jaarstukken, laten wij enige
algemene beschouwingen voorafgaan.
ALGEMENE BESCHOUWINGEN.
Zowel internationaal als in het binnenland werd het economisch leven gedurende het ver
slagjaar gekenmerkt door een aantal uiteenlopende ontwikkelingen.
Internationaal deden het voortgezette Korea-effect en de voortgaande bewapening een toe
stand van aarzeling en onzekerheid ontstaan. Hadden de Sterling-landen in de eerste helft van het
verslagjaar nog in sterke mate geprofiteerd van de oorlogseconomie, toen deze vooral in psycholo
gisch opzicht in de Verenigde Staten haar scherpe kanten verloor, trad de zwakke economische po
sitie in 't bijzonder van Engeland duidelijk aan het licht. Tegen het einde van het verslagjaar was dit
land na een aanvankelijke liberalisatie tot drastische invoerbeperkingen genoodzaakt. In Duitsland
voltrok zich een omgekeerde beweging: reeds in Februari raakten de hoopvolle verwachtingen, die
waren gewekt door het kort tevoren gesloten handelsverdrag en de tot stand gekomen liberalisatie,
van de baan als gevolg van de slecht geworden betalingspositie. Deze verbeterde echter snel, zo
dat geleidelijk de toegepaste invoerrestricties konden worden opgeheven, waardoor de exportmoge
lijkheden naar dit land opnieuw werden verruimd.
Binnenlands volgde op een benauwende teruggang, die zich vooral uitte in slinkende devie
zenreserves, een merkwaardig redres. Consumptie- en investeringsbeperkingen werden te hulp geroe
pen om een dreigende ontreddering van de financiële situatie te keren. Beliep in de buitenlandse
handel van ons land het invoeroverschot gedurende het verslagjaar in het eerste kwartaal 785
millioen (1950 602 millioen) en in het tweede kwartaal 945 millioen (1950 830 millioen), in
het derde kwartaal daalde het invoeroverschot tot 569 millioen (1950 567 millioen) om gedu
rende het vierde kwartaal om te slaan in het onverwachte resultaat van een uitvoeroverschot van
18 millioen (1950 invoeroverschot 481 millioen). In de financiële sector werd door een drasti
sche discontoverhoging in April, waarvan het effect versterkt werd door de sedert het begin van
het verslagjaar in werking getreden credietbeperkingsmaatregelen, het sprookje van de lage rente ver
stoord. De kapitaalrente, die zich in het begin van het verslagjaar nog omtrent 3^4% voor overheids-
fondsen bewoog, steeg tot nabij 434% 'n de tweede helft, waarna tegen het einde wederom een
te