20 De spaarrente werd in het verslagjaar door de spaarinstellingen algemeen hoger gesteld. De Rijkspostspaarbank verhoogde de spaarrente met ingang van het verslagjaar tot 2,28%. Ten einde onze boerenleenbanken tot een aanpassing van de spaarrente in staat te stellen werd even eens met ingang van het verslagjaar de rente over de rekening-courant der boerenleenbanken bij de Centrale Bank verhoogd van 2,40 tot 2,50%. Ook voor deposito's op termijn werd de rente bij de Centrale Bank verhoogd en wel voor deposito's met 6 maanden opzegging van 2,75 tot 2,875en voor deposito's met een opzegtermijn van een jaar van 2,875 tot 3%. De afneming der tegoeden van de boerenleenbanken werd gefinancierd door afstoting van uitzettingen op korte termijn, in hoofdzaak schatkistpapier en kasgeldleningen. Daarnaast had de Centrale Bank te verzorgen de bedrijfsfinanciering van de centrale coöperaties. Er werd daartoe een krachtig beroep gedaan op de Centrale Bank, zodat de desbetreffende debiteurenpost met 20 millioen steeg. Gedeeltelijk werden deze uitzettingen eveneens gefinancierd door afstoting van z.g. liquiditeiten, andersdeels door realisatie van overheidsfondsen, waarvan het uitstaande bedrag met 8 millioen verminderde. De evenvermelde stijging der debiteuren met ruim 20 millioen had voor een bedrag van 5,5 millioen betrekking op debiteuren in rekening-courant en voor een bedrag van ruim 14 millioen op investeringsfinancieringen met een looptijd van 10 tot ten hoogste (bij wijze van uitzon dering) 20 jaar. De door de Centrale Bank gedurende 1951 gefinancierde investeringen betroffen zuivelfabrieken, veilingen, coöperatieve slachterijen en suikerfabrieken. Door de centrale coöpera tieve aan- en verkoopverenigingen werd vooral een beroep gedaan op de Centrale Bank voor ho gere rekening-courantcredieten in verband met sterk gestegen omzetten en prijzen. Bij de financie ring van de coöperatieve aan- en verkoop speelt de voorfinanciering van de kunstmestopslag, die grotendeels vooruit moet worden betaald, een grote rol. Inmiddels stelde deze financiering zo grote eisen aan de Centrale Bank, dat besloten werd om de investeringsfinanciering van deze centrale han delsinstellingen, die aanvankelijk eveneens door de Centrale Bank was verzorgd, middels uitgiften van obligatieleningen af te stoten. Daarnaast werd door ons in verband met de toenemende financieringsbehoeften grote aan dacht besteed aan de kapitaalspositie der gefinancierde bedrijven. In vele gevallen werd tot een verhoging van aansprakelijkheidsregelingen overgegaan. Daarmede kan echter niet worden volstaan: ook de zelffinanciering dient op ruimere schaal te worden toegepast. Onder de geldende fiscale om standigheden is voor de coöperatieve bedrijven de voor de hand liggende maar daarom nog niet ideale oplossing de invoering van een z.g. gebonden ledenschuldrekening, waarop nabetalingsgelden ten gun ste van de leden voor een bepaalde termijn rentedragend worden vastgelegd. Met een behoorlijk geregelde aansprakelijkheid van de leden kan de zelffinanciering op ledenschuldrekening als een passende kapitaalsconstructie van de bedrijfscoöperaties van boeren en tuinders worden beschouwd, welke onder de geldende omstandigheden van steeds stijgende financieringsbehoeften ook op ruime schaal zal moeten worden toegepast. Ook menen wij de aandacht te moeten vestigen op een ander verschijnsel, dat nauw met de zo even besproken financieringsvraagstukken samenhangt, te weten de uitgroei van de coöperatieve bedrijven tot middelgrote en grote ondernemingen. Wij hebben niet de indruk, dat in alle gevallen met deze ontwikkeling voldoende rekening wordt gehouden, d.w.z. met de eisen, die aan een modern grootbedrijf worden gesteld. Bedrijfscoöperaties, die in een dergelijke ontwikkeling verkeren, doen goed bijtijds deskundige krachten hetzij in de bedrijfsleiding of in de besturen te assumeren, die terzake van moderne bedrijfsorganisatie en bedrijfsadministratie van voorlichting kunnen dienen. Een snel reageren op de economische omstandigheden is geboden om van een blijvende rendabili teit verzekerd te zijn. Daartoe is een perodieke interne bedrijfseconomische berichtgeving op korte termijn onontbeerlijk; bij sommige bedrijfscoöperaties ontbreekt hieraan nog wel het een en ander. 90- Bo— 70-- 60— 5o-- 4o-- 3o-- 20 10-- o-u ONTWIKKELING VAN DE POST „DEBITEUREN" VAN DE CENTRALE BANK (in millioenen guldens) ZZZ3= DEBITEUREN IN REKENING-COURANT OVERIGE DEBITEUREN 1939 1946 1947 1948 1949 1950 1951 De Verlies- en Winstrekening van de Centrale Bank staat in het teken van de wrange vruch ten van de lage rentepolitiek. Deze bleek voor het beleggingsbedrijf van onze Centrale Bank, dat als een verlengstuk kan worden beschouwd van het spaarbedrijf der boerenleenbanken, fnuikend. Het credietbedrijf van de Centrale Bank onderging de last van de credietbeperkingsmaatregelen. Van wat erover blijft heft de fiscus meer dan 50%. Tenslotte zijn wij dan gekomen in de nazorg van de wettelijk geregelde solvabiliteits- en liquiditeitscontröle. Wij achten het hoog tijd, dat de heroriën tatie van financiële en fiscale politiek, die wij in het begin van dit jaarverslag mochten aanbevelen, zich mede uitstrekt tot de lasten, die ook op het bedrijf van de Centrale Bank al te zwaar drukken.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1951 | | pagina 11