Aan de Raad van Toezicht van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
MIJNE HEREN,
Hierbij bieden wij U aan het verslag over de gang van zaken bij de aangesloten boerenleen
banken en bij de Centrale Bank, vergezeld van de balans per 31 December 1950 van de Centrale Bank
en van de verlies- en winstrekening, afgesloten per gelijke datum. Een toelichting op de balans,
vermeldende de maatstaven van waardering, wordt mede overgelegd, evenals de gebruikelijke bege
leidende bescheiden. Alvorens over te gaan tot bespreking van de jaarstukken, laten wij enige alge
mene beschouwingen voorafgaan.
ALGEMENE BESCHOUWINGEN.
Het verslagjaar werd gekenmerkt door voortdurende bedreigingen van vrede en vrijheid en
van de in de gestage herstelarbeid der voorafgaande jaren verkregen welvaart, die evenwel betrekke
lijk zwak bleek gefundeerd.
ALGEMEEN.
Internationaal werden de economische verhoudingen in 1950 aanvankelijk ten sterkste bein-
vloed door de golven van de munt-devaluaties, welke in het voorafgaande jaar plaats vonden. De
prijsstijgingen in de landen, waarin tot devaluatie was overgegaan, zetten verder door toen het Ko
reaanse conflict, dat in het midden van het vorige jaar uitbrak, noopte tot een omschakeling van de
nauwelijks op gang gekomen vredeseconomie op een bewapeningsvoorziening, die leidde tot een toe
nemende drang tot voorraadvorming; een en ander ging gepaard met een sterke stijging van de
grondstoffenprijzen. Hierdoor ontstonden verschuivingen in de financiëel-economische verhoudingen
tussen de verschillende landen, waarvan de grondstofarme landen, waartoe Nederland behoort, voor
zover zij met weinig of geen financiële reserves waren uitgerust, het slachtoffer werden.
De geschetste omstandigheden waren weinig gunstig voor de ontwikkeling van de inmiddels
op gang gekomen liberalisatie van de internationale handel tussen de z.g. Marshall-landen en van
de nauw daarmede samenhangende Europese Betalings Unie. Beide veronderstellen immers in de
deelnemende landen een zowel binnenslands als ten opzichte van het buitenland evenwichtige econo
mie, die evenwel door de bedoelde verschuivingen in de internationale prijsverhoudingen in sommige
landen ernstig werd verstoord. Ook de economische eenwording van de Benelux-landen onderging
van deze ontwikkeling, die voor ons land leidde tot een wederom sterk toenemend tekort op de be
talingsbalans, de nadelige invloed; zij werd hierdoor waarschijnlijk meer belemmerd dan door de
wellicht teveel op de voorgrond geschoven verschillen in de productievoorwaarden van land- en tuin
bouw in de drie landen. Nochtans ware voor de totstandbrenging van de beoogde volledige econo
mische samenwerking een overbrugging daarvan wenselijk; daartoe is, naar het zich laat aanzien, in