10 Tegenover de daling der tegoeden bij alle aangesloten banken als gevolg van de sterke afvloeiing van geblokkeerde middelen door belastingbetaling, zien wij bij de in het gebied van ,,De Kempen" gelegen banken, die bij de girale uitbetaling der melkgelden werden ingeschakeld, een stijging der tegoeden, ondanks ook bij deze banken de overheveling van gelden naar de fiscus even sterk heeft gewerkt. De vermelde cijfers wijzen er o.i. op, dat de netto spaarvorming, die op vrije spaarrekening kan werden geconstateerd, indien de invloeden van de afwikkeling der geldzuïvering alsmede van de voldoening der bijzondere heffingen buiten beschouwing worden gelaten, goeddeels kan worden toe geschreven aan de overschrijving van bedrijfsoverschotten van rekening-courant naar spaarrekening. De ontwikkelingen in het financiëel verkeer, die zich in de loop van het verslagjaar bij de boerenleenbanken voltrokken, weerspiegelden zich in een daling van de deposito's der boerenleen banken bij de Centrale Bank van ƒ517 millioen per 31 December 1947 tot 486 millioen per ultimo van het verslagjaar. De belegging der toevertrouwde middelen baarde ons grote zorgen. Nadat de beleggingsmogelijkheid op 2J^% liquiditeitsrekening bij 's Rijks Schatkist was stopgezet, werd de Centrale Bank voor de belegging der toevertrouwde middelen in de loop van het verslagjaar geheel afhankelijk van de lage rentetarieven op geld- en kapitaalmarkt. Deze bewogen zich in de sector van de overheidsfinanciering voor jaarpapier rondom een percentage van lJ-^% en voor langlopend pa pier (tenminste 20 jaar) van 3%. Het bezwaar van deze door de overheid bevorderde lage rente- politiek zien wij vooral daarin, dat om het noodzakelijk rendement der beleggingen te maken, ten einde boerenleenbanken tot een passende spaarrentevergoeding in staat te stellen, zoveel meer mid delen moeten worden vastgelegd en zulks niettegenstaande de vooruitzichten zo onzeker zijn en op de duur met een krappere geld- en kapitaalmarkt moet worden rekening gehouden. Voor de belegging der middelen waren wij aangewezen op het plaatsen van onderhandse leningen bij publiekrechtelijke lichamen, welke post in onze balans dan ook opliep van 124 tot 216 mil lioen. Daarbij gaven wij naast een bescheiden bedrag aan kasgeldleningen voorkeur aan leningen met zo snel mogelijke aflossingstermijnen, waardoor het rendement op deze uitzetting evenwel na delig werd beinvloed. De post effecten, eveneens bestaande uit overheidspapier, steeg niet beduidend, mede als gevolg van gebrek aan materiaal. Niettegenstaande deze belangrijke uitzetting van ons vast beleggingsfonds, steeg het op het totaal der beleggingen gemaakte rendement niet meer dan de ren tevergoeding aan boerenleenbanken toenam; genoemde rentevergoeding steeg van 2.145 tot 2.217%, terwijl de in totaal aan crediteuren vergoede rente (boerenleenbanken daaronder begrepen) gemid deld steeg van 2.11 tot 2.15%. Indien wij in aanmerking nemen, dat de rentelasten der boerenleen banken stijgende zijn in verband met de wegvloeiïng van het laag rentende geblokkeerd tegoed, waar tegenover ook de rentevergoeding door de Centrale Bank aan de boerenleenbanken zal moeten toe nemen, zien wij de toekomst voor ons beleggingsbedrijf, dat beantwoordt aan de spaarbankfunctie onzer boerenleenbanken als hoedanig deze voor tenminste 5/6 hunner activiteit werkzaam zijn somber in. Het zal dan ook niet verwonderen, dat wij ons genoodzaakt hebben gezien bij de over heid ten deze aan te dringen op een gelijke behandeling als de spaarbanken, wat betreft de mogelijk heid om gelden op liquiditeitsrekening bij 's Rijks Schatkist te storten. Ook de post debiteuren onderging in de loop van het verslagjaar een niet onaanzienlijke uitbreiding en steeg van 24 millioen tot ruim ƒ31 millioen. Behalve een uitbreiding van het aantal onzer land- bouwrelaties, spreekt hieruit een sterk gestegen kapitaalsbehoefte bij de gefinancierde instellingen, zowel in verband met de toeneming der in prijs gestegen voorraden als wegens uitgaven voor inves teringsdoeleinden. De desbetreffende crediet- en voorschotaanvragen vereisten veel overleg en niet genoeg kunnen wij er op aandringen, dat de economische instellingen van land- en tuinbouw in ruime mate voor zelffinanciering zorg dragen, zoals zulks in het verleden door inhouding van win sten het geval was. Ten deze ondervinden de coöperatieve instellingen van land- en tuinbouw echter een ongezonde remming door de hoge fiscale lasten, waaraan het bedrijfsleven onderworpen is. Ondanks de moeilijkheden, waarvoor wij in het verslagjaar kwamen te staan, mogen de finan ciële resultaten niet onbevredigend worden genoemd. De rentevergoeding aan boerenleenbanken over 11 dadelijk opvraagbare deposito's kon worden gehandhaafd op 2%% over gelden op rekening dag deposito en l3A% over gelden in rekening-courant. De bedrijfsresultaten spreken echter eerst ten volle, indien in aanmerking wordt genomen, dat per 31 December 1947 van de dadelijk opvraagbare deposito's 64% en per ultimo van het verslagjaar 84% op de hoge rente-dragende rekening dagde posito was verantwoord. Ondanks de daaruit voortvloeiende stijging van de rentelast, verbleef na reservering van 700.000,— voor belastingen en 300.000,— voor debiteuren een winstsaldo van 561.453,66 (vorig jaar 517.731,41), waarbij is rekening gehouden met het voorstel om het pen sioenfonds der Centrale Bank wederom te doteren met een bedrag van 100.000,—. Tenslotte menen wij goed te doen ter verheldering van het inzicht in de financiële kracht van onze landbouwcredietorganisatie na de eerste vijftig jaar van haar bestaan op te nemen de GECOMBINEERDE BALANS DER CENTRALE BANK EN AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN PER 31 DECEMBER. (in duizenden guldens). 1946 5.136 22.005 118.500 280.000 77.338 32.567 66.363 6.761 1.115 6.254 616.039 272.000 66.819 46.579 129.643 11.062 1.140 6.631 626.199 119.704 1 60.259 224.037 16.061 1.840 3.717 619.008 Indien bij de bestudering dezer cijfers wordt in aanmerking genomen, dat in deze balansen geen reke ning is gehouden met de onbeperkte aansprakelijkheid der ruim 80.000 leden voor de verplichtingen der' boerenleenbanken en derhalve kapitaal en reserves nagenoeg geheel bestaan uit in de loop der vijftig jaar door Centrale Bank en boerenleenbanken bespaard eigen vermogen en indien voorts wordt overwogen, dat dit eigen kapitaal meer dan de helft uitmaakt van het in bedrijfsdebiteuren ge stoken bedrag, spreekt de financiële kracht onzer landbouwcredietorganisatie voor zich zelf. En ook haar groeikracht blijkt ongerept, indien wordt vastgesteld, dat het balanstotaal in 1948 reeds weer overschreed het totaal per ultimo 1946, toen de kassen der boerenleenbanken nog waren opgeblazen door het in verband met de geldsanering na de oorlog ingeleverde geld. Naast grote dankbaarheid jegens God, die onze organisatie zichtbaar zegende, zijn wij dank en erkentelijkheid verschuldig aan beheerders en kassiers der plaatselijke boerenleenbanken, evenals aan het personeel der Centra e Bank, door wier ijver en toewijding deze resultaten konden worden bereikt. Aandeelhouders nog te storten Kas, Kassier en Daggeld leningen Schatkistpapier Liquiditeitsrekening bij 's Rijks Schatkist Effecten Debiteuren Provinciën, Gemeenten, Polders Hypothecaire leningen Deelnemingen Diverse Rekeningen 1947 1948 1946 1947 1948 Kapitaal en Reserves 28.337 30.425 31.744 5.136 5.136 Tienjarige schuldbrieven 299 481 597 Spaargelden 512.082 519.353 507.000 22.189 21.654 Creditsaldi van cliënten 67.785 70.683 76.667 65.000 166.600 Diverse rekeningen 7.536 5.257 3.000 616.039 626.199 619.008 i) Hieronder tevens opgenomen het bedrag ad 35.000.000.-, dat uit de liquiditeitsrekening bij 's Rijks Schatkist is over- geschreven naar de 3% rekening bij 's Rijks Schatkist ter verrekening met latere deelneming in uit te geven Staats- leningen.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1948 | | pagina 6