8
factor nog sterker hebben gewerkt, indien de overheid zo ruim mogelijk gelegenheid had geopend om
bedragen van geblokkeerde spaarrekeningen via optie-rekening naar beleggingsrekening over te boe
ken, waarop de tegoeden in een periode van vijf jaar geleidelijk vrijkomen. De dwang, die wordt
ondervonden om bedragen op optierekening boven 3.500,voor aankoop van in spaarderskringen
onpopulaire investerings- en beleggingscertificaten te besteden, werkt ten ongunste van het vertrou
wen in het sparen bij spaar- en boerenleenbanken. Dat tegen een groter vrijheid ten deze nauwelijks
bezwaren van monetaire aard kunnen worden aangevoerd, blijkt uit het gemak, waarmede niet aan
deze dwang onderhevige bedragen, die op beleggingsrekening vrijkomen, naar vrije spaarrekening
worden overgeschreven en bij de banken worden gelaten.
De rente, die door de boerenleenbanken over dadelijk opvraagbare spaargelden wordt vergoed, kon
gehandhaafd blijven op 2J/J% voor leden en 2,16% voor niet-leden. Doordat steeds meer geld van ge
blokkeerde rekening, waarover een lagere rente werd vergoed, naar vrije rekening werd overgeboekt,
werd de rendabiliteitspositie der boerenleenbanken ongunstig beinvloed door de toeneming van het
hoger rentend tegoed op vrije rekening. Hierin kon echter goeddeels worden tegemoet gekomen door
het rentebeleid van de Centrale Bank en voorts door de uitzetting van de eigen debiteurenpositie,
zodat in het algemeen het verslagjaar voor de boerenleenbanken wat de financiële resultaten betreft,
niet onbevredigend was, alhoewel minder gunstig dan het voorgaande.
Wat de eigen uitzettingen der boerenleenbanken betreft, handhaafden wij de traditionele
richtlijn, dat de plaatselijke banken uitzetting zoeken in eigen kring, doch buiten de land- en tuin
bouw alleen bij wijze van belegging van als spaargelden toevertrouwde middelen, d.i. derhalve on
der hypothecair verband met ruime overwaarde. Wij achten deze richtlijn voor als spaarbanken funge
rende boerenleenbanken de juiste; zij leidt tot een zo hoog mogelijke graad van soliditeit en bevor
dert, dat voor investeringsdoeleinden in land- en tuinbouw steeds credietmiddelen voorhanden zijn.
Ook binnen het kader van deze beperkte uitzettingspolitiek was de toeneming der debiteuren niet
onaanzienlijk, zoals blijkt uit onderstaande gecombineerde balansen der aangesloten boerenleenban
ken per 31 December der drie voorafgaande jaren.
GECOMBINEERDE BALANSEN DER AANGESLOTEN BOERENLEENBANKEN
PER 31 DECEMBER
(in duizenden guldens).
Uit deze cijfers blijkt, dat de toeneming der debiteuren, hypothecaire uitleningen en uitzettin
gen bij publiekrechtelijke lichamen daaronder begrepen, bij de boerenleenbanken in het verslagjaar
een bedrag beliep van 15.682 millioen tegen 14.063 millioen in het daaraan voorafgaande jaar.
Zoals ook uit bovenstaande gecombineerde balans blijkt, neemt de verlening van bedrijfscre-
dieten bij onze boerenleenbanken de voornaamste plaats in; deze credieten betekenen een verster
king van het bedrijfskapitaal in land- en tuinbouw. Hypothecaire uitleningen worden ook gedaan bui
ten de sector van de land- en tuinbouw; niettemin overwegen ook daarbij de aan boeren en tuinders
verstrekte hypothecaire voorschotten, die in vele gevallen de strekking hadden de verkrijging in eigen
dom van een boerenbedrijf, dat eerder was gepacht. Uitzettingen bij publiekrechtelijke lichamen ge-
9
schieden veelal in de vorm van een crediet in lopende rekening. In toenemende mate maakten ook de
economische instellingen van land- en tuinbouw zoals zuivelfabrieken, veilingen en aan- en verkoop
verenigingen van de credietmiddelen der boerenleenbanken gebruik, ook voor investeringsdoelein-
den, in het bijzonder voor de herinrichting der apparatuur. Alhoewel daarbij veel projecten voor
komen, die een duidelijke versterking betekenen van de productiviteit van het economisch apparaat in
zijn geheel, komt het ook voor, dat investeringsplannen ter financiering worden voorgelegd, waarbij
wel een betere outillage wordt bereikt, doch deze niet als direct lonend kan worden beschouwd. Bij
het in overweging nemen van dergelijke credietaanvragen zullen uiteraard strengere eisen moeten
worden gesteld aan de credietverlening, zo deze al in aanmerking kan komen; de financiering van
een verdere mechanisering van het landbouwbedrijf door onze boerenleenbanken vond voor een aan
merkelijk deel plaats door tussenkomst van coöperaties voor het gemeenschappelijk gebruik van werk
tuigen, aan welke coöperaties door onze boerenleenbanken voor een bedrag van ten naastebij 1
millioen aan credieten en voorschotten werd verleend. Reeds in het verslagjaar werd bijzondere aan
dacht besteed aan de financiering van de varkensmesterij evenals aan de oogstfinanciering, ten aan
zien waarvan de gewijzigde omstandigheden bij een vrijer geworden economisch systeem nieuwe
problemen stelden; wij hopen voor deze vraagstukken tot een oplossing te kunnen bijdragen m over
leg met de boerenorganisaties en de coöperatieve instellingen van de landbouw en door inschakeling
van onze plaatselijke boerenleenbanken.
Het girale betalingsverkeer nam bij onze boerenleenbanken in het verslagjaar sterk toe, zoals
kan blijken uit de toeneming van de omzetten op lopende rekening.
OMZETTEN VAN ALLE BOERENLEENBANKEN:
1947 1948
Omzet op spaarrekeningen305.000.000,- 470.000.000,-
Omzet op lopende rekeningen492.000.000,- 815.000.000,-
797.000.000,— 1.285.000.000,—
De toeneming van het girale verkeer op lopende rekening, dat op zichzelf nauwelijks lonend is, ach
ten wij van doorslaggevende betekenis voor de spaarvorming bij onze boerenleenbanken en deswege
voor de herstelfinanciering van ons land van het grootste belang. Ter onderstreping hiervan kunnen
wij wijzen op de ontwikkeling bij een 44-tal in het gebied der Kempen gelegen boerenleenbanken,
die in de loop van het verslagjaar werden ingeschakeld voor de girale uitbetaling der melkgelden, na
dat de zuivelfabrieken in dat gebied zich tot de kringcoöperatie „De Kempen'' verenigd hadden. Als
gevolg daarvan steeg het aantal lopende rekeningen bij deze banken van 1.026 tot 3.242. Op het
einde van het jaar was de stand der saldi bij deze banken als volgt:
SALDI BIJ 44 IN HET GEBIED VAN „DE KEMPEN" GELEGEN BANKEN.
31 Dec. 1947 31 Dec. 1948
Spaargeldenf 36.187.000,- 37.444.000,-
Lopende rekeningen credit2.008.000,- 3.010.000,-
38.195.000,— 40.450.000,—
De betekenis van deze cijfers springt naar voren, indien zij worden gesteld tegenover de ont
wikkeling der saldi bij alle aangesloten boerenleenbanken.
SALDI BIJ ALLE AANGESLOTEN BANKEN.
31 Dec. 1947 31 Dec. 1948
Spaargeldenf 519.353.000,- 507.000.000,-
Lopende rekeningen credit53.424.000, 51.400.000,
572.777.000,— 558.400.000,—
1946
1947
1948
1946
1947
1948
Kas en Kassiers
7.252
7.189
7.250
Reserves
14.760
16.250
17.000
Debiteuren
15.030
22.468
31.000
Spaargelden
512.082
519.353
507.000
Hypothecaire leningen
6.250
10.500
15.000
Creditsaldi lopende
Provinciën. Gemeenten,
rekeningen
56.005
53.425
51.400
Polders
3.225
5.600
8.250
Diverse rekeningen
6.333
5.257
3.000
Effecten
31.385
29.865
29.250
Centrale Bank
524.573
517.171
485.900
Divrese Rekeningen
1.465
1.492
1.750
589.180
594.285
578.400
589.180
594.285
578.400