H
Sr
■11
I
II
I
I
I
5
Aan
de Raad van Toezicht der
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven
MIJNE HEREN,
In het kronings- en jubileumjaar 1948, waarin Hare Majesteit Koningin Juliana de Kroon
symbool onzer nationale eenheid van Haar Moeder overnam, mochten wij met dankbaarheid je
gens God herdenken het vijftigjarig bestaan onzer Centrale Bank, die werd opgericht 5 December
van hetzelfde jaar, waarin Koningin Wilhelmina een ook voor onze landbouwcredietorganisatie zo
zegenrijke vijftigjarige regeringsperiode aanving. Wij hopen het verslag over dit bijzonder jaar met
ruim 1700 afgevaardigden onzer 582 aangesloten boerenleenbanken te mogen behandelen in een
feestelijke vergadering op 24 Augustus a.s. in aansluiting aan de opening der op 23 Augustus a.s.
op ons initiatief te organiseren tentoonstelling, waarop zal worden gedemonstreerd de rijkdom van
het organisatorisch en coöperatief gewas, dat voor vijftig jaren werd uitgezaaid door de pioniers, die
voorgingen bij de oprichting van boerenbonden, zuivelfabrieken, boerenleenbanken en andere instel
lingen van land- en tuinbouw, die van zo groot belang zijn geweest voor de verheffing van de boe
ren- en tuindersstand. De nagedachtenis dezer werkers van het eerste uur, wier succesvol streven
in een bij gelegenheid der feestelijke viering van het vijftigjarig bestaan der Centrale Bank uit te
geven Gedenkboek, nader zal worden belicht, wordt hier dankbaar in herinnering gebracht.
Moesten wij in ons vorig jaarverslag gewag maken van een terugslag in het herstel der we
reldeconomie, gelukkig mogen wij thans constateren, dat deze in het verslagjaar werd overwonnen,
dank zij de door het volk der Verenigde Staten genereus geboden steun aan het program voor het
herstel van Europa. In de daarvoor ingezette krachtsinspanning hadden de Nederlandse land- en
tuinbouw een belangrijk aandeel, zoals blijkt uit de navolgende cijfers omtrent de uitvoer van ons
land, die voor de oplossing van het belangrijkste naoorlogs economisch probleem, waarmede Neder
land kampt het tekort aan deviezen van doorslaggevende betekenis kan worden geacht. Be
droeg de uitvoer in 1947 totaal ruim 1.859 millioen, waarin land- en tuinbouw bijdroegen voor een
bedrag van 798 millioen (zonder producten van de visserij), d.i. voor 43%, in 194# voerde Nederland
in totaal uit voor een waarde van 2.669 millioen, waarvan voor 1.225 millioen aan producten uit
de agrarische sector, dit is voor 46%, of ten naastebij 480 millioen meer.
I \\:.i
i