6 indien onvoldoende rekening zou worden gehouden met het gespecialiseerde en intensieve karakter van onze land- en tuinbouw, dan wel een te lage prijszetting of een al te rigoreuze uitvoering van de bijzondere fiscale heffingen op het punt van de Vrijstelling van besparingen tijdens de oorlog en het onderscheid tussen oirbare en niet oirbare winsten, zouden leiden tot een morele en financiële uitputting van boer en tuinder. Hierdoor zou ook de voor productieverhoging noodzakelijke verbe tering van de mechanische middelen tot bewerking van de bodem en behandeling van de oogst worden gestagneerd, zowel in het eigenlijke boeren- en tuindersbedrijf als in de bedrijven van de coöperatieve instellingen voor verwerking en afzet der producten, die bij het geldende fiscale af- sc rijvingsstelsel onvoldoende mogelijkheden overhouden tot reserve-vorming voor verbeterinq en modernisering van haar bedrijfsapparatuur. Moge de overheid niet schromen tijdig de bakens te ver zetten, indien het streven tot verhoging van de productiviteit zulks wenselijk of noodzakelijk maakt. In het licht van de voorafgaande beschouwingen behoeft het niet te verwonderen, dat de netto-spaarvorm.ng bij de boerenleenbanken ten achter bleef bij het saldo van inlagen en teruqbeta lingen oij andere spaarinstellingen. Bedroeg dit saldo bij de spaarbanken, aangesloten bij de Ne derlandse Spaarbankbond, in het verslagjaar ruim 21 millioen, voor de bij onze Centrale Bank aangesloten boerenleenbanken was het nauwelijks 1 millioen. Dit bedrag kan dan nog worden ver- hoogd met 9.5 m,11,oen wegens per ultimo van het jaar bijgeschreven rente. De rente, die door de boerenleenbanken over dadelijk opvraagbare spaargelden wordt vergoed, was zeker niet lager dan bij andere spaarinstellingen en kon in het algemeen gehandhaafd blijven op 2%% voor leden en 2 16% voor n,et-leden; voor geblokkeerde gelden gold een lager tarief; voor spaar-deposito's met een op zegtermijn van 6 of 12 maanden werd vergoed resp. 2% en 2V2%. Wij betwijfelen of onze boerenleenbanken bij voortzetting van de van overheidswege gevoer de rentepohtiek op de duur in staat zullen zijn met behoud van voldoende rendabiliteit èn liquidi teit onverkort de gemelde rente-tarieven te handhaven, indien eenmaal het geblokkeerde geld zal zijn weggevloeid dan wel zal zijn omgezet in vrije tegoeden. De geblokkeerde gelden, met dè afwik keling waarvan onder vigueur van de Afwikkelingsbeschikking Geldzuivering ^een begin is gemaakt bedroegen nog 34% <1946; 37%, van de pe, ul,P„„ Decen.be, ,917 een ca, bed,a,Tc voegende milhoen aan on2e boerenleenbanken toevertrouwde gelden, zoals blijkt uit het na- OVERZICHT DER SPAARGELDEN EN CREDITGELDEN IN LOPENDE REKENING BIJ DE BOERENLEENBANKEN (IN DUIZENDE GULDENS). Spaargelden totaal Spaargelden vrij Spaargelden geblokkeerd Lopende rekeningen totaal Lopende rekeningen vrij Lopende rekeningen geblokkeerd Totaal creditgelden bij boerenleenbanken 31 Dec. 1946 508.900 318.300 190.600 59.300 39.300 20.000 568.200 31 Dec. 1947 519.400 340.700 178.700 52.500 36.600 15.900 571.900 met hiina f 4 11 ^nj^itbreiding van P°st debiteuren bij onze boerenleenbanken met bijna ƒ14 m,11,oen kwam tot uitdrukking de toenemende geldbehoefte in het agrarische bedrijfs- evT'l keleggingsuitzettingen bij publiekrechtelijke of daarmede gelijk te stellen lichamen waren evenals andere uitzettingen buiten de landbouw, die bij onze boerenleenbanken slechts voorkomen voor zover zij een zuiver beleggingskarakter hebben, van ondergeschikte betekenis. Bij de crediet- uitzettingen in de landbouw overwogen de voorschotten, die samenhingen met het oplevend kapi taalverkeer, en, zij het in mindere mate, met de boerderijenbouw, die nog altijd wordt gestagneerd door materiaalgebrek en het ontbreken van een definitieve financieringsregeling. Niet onvermeld mag hierbij blijven het toenemend gebruik, dat in de z.g. geteisterde gebieden werd gemaakt van de bijzondere bedrijfscredieten voor land- en tuinbouw, die worden verleend onder garantie van de Staat voor 70% en van het daartoe door boerenleenbanken en Centrale Bank gezamenlijk in het leven geroepen Ondersteuningsfonds voor 20%, terwijl de boerenleenbanken daarbij 10% eigen risico lopen. Zowel voor onze boerenleenbank in de Noord-Oost-Polder als voor onze Centrale Bank was het een voldoening, dat aan ruim 40 leden van de boerenleenbank aldaar tegen het einde van het verslagjaar een bedrijf in pacht werd toegewezen, voor de financiering waarvan zonodig een beroep kan worden gedaan op een bijzondere credietregeling, krachtens welke tot een bedrag van 1.000,per H.A. onder zekere voorwaarden de helft van het credietbedrag gegarandeerd wordt gezamenlijk door de Staat en het onder medewerking van Centrale Bank en boerenleenban ken en andere economische instellingen van de georganiseerde landbouw door de boerenbonden in het leven geroepen Noord-Oost-Polder-Fonds. Het is tekenend voor de ernstige wil, waarmede het mechanisatievraagstuk in de landbouw wordt aan3epakt, dat onder de landbouwinstellingen, die bij- de boerenleenbanken crediet genieten, de coöperaties voor het gemeenschappelijk gebruik van land bouwwerktuigen een in belang toenemende plaats innemen. In toenemende mate werden onze boerenleenbanken ingeschakeld in het betalingsverkeer ten plattelar.de. Daartoe gaven aanleiding de uitbreiding van de relaties onzer Centrale Bank, alsmede het met grote voortvarendheid en gunstig gevolg ondernomen concentratie-streven, zoals dat o.m. in de coöperatieve zuivelbereiding tot uitdrukking komt. Als gevolg daarvan geraakten in verband met de toegenomen financiële verantwoordelijkheid der grotere bedrijfseenheden, verouderde beta lingsmethoden, zoals die bij de zuivelfabrieken nog in zwang waren, steeds meer in onbruik, waar voor door de landbouwende bevolking groot begrip werd getoond. De stand der creditsaldi in lo pende rekening geeft op zichzelf geen aanwijzing voor de ontwikkeling van het overschrijvingsver- keer bij de boerenleenbanken, daar algemene praktijk is om saldotegoeden, die niet in het betalings verkeer worden gebruikt, naar spaarrekening te laten overboeken. Zo werd in de laatste maand van het jaar voor een bedrag van 6 millioen van lopende rekening naar spaarrekening overgeboekt hieruit blijkt de betekenis van het girale geldverkeer voor de spaarvorming bij de boerenleenban ken. De ontwikkeling van het giroverkeer spreekt uit de navolgende cijfers: voor 1946 bedroeg de girale omzet bij de Centrale Bank 605 millioen, terwijl in het verslagjaar voor een bedrag groot 651 millioen via de Centrale Bank is overgeschreven. In deze cijfers zijn niet begrepen de interne overboekingen bij de boerenleenbanken wegens verrekening van afgeleverde producten met boeren en tuinders en van door hen verschuldigde betalingen met de plaatselijke aan- en verkoopvereni gingen. In de hiervoor omschreven activiteiten der boerenleenbanken had onze Centrale Bank een levendig aandeel. In verband met de ontwikkeling der spaargelden en creditgelden in lopende reke ning bij de boerenleenbanken daalden de beschikbare middelen bij de Centrale Bank van f 524 mil lioen per 31 December 1946 tot 517 millioen per 31 December 1947. De belegging dezer gelden baarde ons toenemende zorgen, daar in de loop van het verslagjaar bleek, dat het 2/rentende depot in 's Rijks Schatkist slechts tot Augustus van het lopende jaar zou kunnen worden besten digd en dat de vrijheid inzake belegging slechts onverkort kon worden bewaard, in zoverre het voor belegging vrijgegeven gedeelte van dit depót ook daadwerkelijk daarvoor werd aangewend. Een en ander heeft ertoe geleid, dat in de loop van het verslagjaar en daarna voor een aanzienlijk bedrag in onderhandse leningen aan publiekrechtelijke lichamen werd geplaatst, doch niet dan na dat omtrent de voorwaarden daarvoor onder de druk der omstandigheden overeenstemming was bereikt tussen het Ministerie van Financiën en de voornaamste beleggingsinstellingen, die met lagere rentetarieven genoegen moesten nemen dan zij tevoren voor een gunstige ontwikkeling van haar

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1947 | | pagina 4