8
middels wel een financieringsregeling tot stand kwam ter bevordering van den bouw van burger
woningen, doch zulks niet mocht gelukken voor de financiering van den opbouw der verwoeste boer
derijen. Niettemin ontwikkelden zich de boerenleenbanken als het middelpunt van de financiëele
hulpverleening ten plattelande aan de door oorlogsgeweld geteisterde boerengezinnen. Vermeld
moge worden de medewerking op verzoek van den Rijksdienst Landbouwherstel aan de voorschot-
verleening op schade-uitkeeringen aan oorlogsgetroffenen, de credietverleening met Rijksmiddelen
voor kweekersglas en de uitkeering van Rijksbijdragen voor glasopstanden, de financiering van den
opbouw der boerderijen door middel van hypothecaire voorschotten en de verleening van bijzondere
bedrijfscredieten, gedeeltelijk onder Rijks-garantie, aan getroffen land- en tuinbouwers in de geteis
terde gebieden,
Terzake van het financiëele Regeeringsbeleid, voor zoover land- en tuinbouw daarbij be
trokken zijn en de verschillende maatregelen, die hiervoor werden besproken, bestond ook een
levendig contact met de landbouworganisaties en de Stichting voor den Landbouw. Onder meer
werd daarbij beoogd te komen tot een bijzondere credietregeling ter bevordering van de vestiging
van jonge boeren in den Noord Oost Polder.. Gaarne zullen wij daartoe door tusschenkomst van de
inmiddels in den Polder opgerichte boerenleenbank onze medewerking verleenen; in verband met den
hoogen aanschaffingsprijs der voor de bedrijfsvoering noodzakelijke goederen zal daarbij, waar het
in de bedoeling ligt ook niet-kapitaalkrachtige pioniers evenzeer een kans te geven, een gedeeltelijke
Staatsgarantie niet kunnen worden gemist, hoewel deze beperkt kan zijn, indien overigens alle be
trokken partijen hun medewerking verleenen.
Van bijzondere beteekenis voor onze Centrale Bank als credietinstelling der economische
instellingen van den georganiseerden land- en tuinbouw is ook de in het verslagjaar tot stand
gekomen overeenkomst als gevolg waarvan de Nederlandsche Landbouwbank, die inmiddels in ver
band daarmede haar naam veranderde in Nederlandsche Credietbank N.V., heeft opgehouden te be
staan als dochterinstelling van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Haar band met den
georganiseerden land- en tuinbouw is hiermede komen te vervallen. Vanzelfsprekend vloeide hier
uit de consequentie voort, dat de relaties van de vroegere Nederlandsche Landbouwbank met de
economische instellingen van land- en tuinbouw zijn overgegaan naar de C.C.B. en de aangesloten
boerenleenbanken. Een woord van dank is op zijn plaats voor de diensten door onze vroegere
dochter-instelling aan de velerlei instellingen van den georganiseerden land- en tuinbouw bewezen.
Ook de ontwikkeling van het overschrijvingsverkeer via de boerenleenbanken zal door de
aantrekking van talrijke belangrijke afzet- en verwerkingscoöperaties in aanzienlijke mate worden
bevorderd; aan het girale geldverkeer bij de boerenleenbanken werd dan ook in het verslagjaar
bijzondere aandacht gewijd.
Een verdergaande belegging op de kapitaalmarkt van de bij de Centrale Bank beschikbare
middelen scheen niet verantwoord, zoolang de consequenties van de bijzondere fiscale heffingen nog
niet zijn te overzien, en de investeeringsbedrijvigheid ten plattelande nog maar nauwelijks op gang
is gekomen. Weinig aanmoedigend was daartoe ook de voorgenomen en in het loopende jaar tot
stand gebrachte conversie der Staatsschuld, waardoor voor de geconverteerde stukken niet meer op
geregelde aflossingsbedragen kan worden gerekend. Spaarinstellingen als de onze kunnen op den
duur slechts dan haar middelen ter kapitaalmarkt blijven onderbrengen, indien zij verzekerd zijn van
de doorstrooming van aflossingsbedragen, waardoor èn de liquiditeit op peil kan worden gehouden,
èn een geregelde aanpassing aan de gewijzigde markt-situatie kan plaatsvinden. Waren wij der
halve voor tijdelijke belegging op de geldmarkt aangewezen, zulks nam niet weg, dat de post Schat
kistpapier aanmerkelijk terugliep en wel als gevolg van de wegvloeiïng van geblokkeerde gelden en
voorts door de storting op liquiditeitsrekening bij s Rijksschatkist, waarvan hiervoor reeds melding
gemaakt.
Gezien de taak onzer Centrale Bank komt de beteekenis der resultaten van het verslagjaar
meer tot uiting in de rentevergoeding aan de boerenleenbanken dan in het winstcijfer, dat met
325.969,63 te boek staat. Het kostencijfer steeg aanzienlijk als gevolg van de belangrijke personeels
uitbreiding in verband met de sterk toegenomen werkzaamheden, verhoogde materiaalkosten
e.d. terwijl een bedrag van ƒ50.000,voor de invoering van een gemechaniseerde boekhouding
werd uitgelegd. Voorgesteld wordt om in verband met de te lage wiskundige reserve in het
pensioenfonds een bedrag van 150.000,te storten en om het steunfonds boerenleenbanken te
doteeren met 10.000,De belastingen, die zwaar drukken, worden voldaan ten laste van de desbetref
fende reserve-rekening, die werd versterkt met een bedrag, hooger dan ooit tevoren, van ƒ700.000,
nochtans zal deze reserve waarschijnlijk in haar geheel noodig zijn voor achterstallige en ten laste
van dit jaar verschuldigde periodieke heffingen, zoodat de eveneens verschuldigde vermogensaan-
wasbelasting ten laste van andere reserves zal moeten worden gebracht, die evenwel in verband
met de sterk gestegen middelen der Centrale Bank en de uitzetting van den debiteurenpost eerder
versterking behoeven, dan dat zij een dergelijke zware aderlating als het gevolg zal zijn van de
vermogensaanwasbelasting, zouden mogen ondergaan.
Het verslagjaar was uitermate zwaar, zoowel voor de beheerders en kassiers der plaatselijke
boerenleenbanken als voor het personeel der Centrale Bank. Dat wij niet slechts alle moeilijkheden
die de voortgezette geldsaneering bracht, overwonnen, maar onze instelling deze versterkt naar
beteekenis en paraatheid te boven kwam, danken wij aan de meer dan buitengewone toewijding,
die allerwegen werd betoond, waarvoor hierbij onze groote waardeering tot uitdrukking wordt
gebracht.
Bestuur. In 1946 werden, behalve de talrijke bestuurscommissievergaderingen, 14 vergaderingen van
het Bestuur gehouden. In de Algemeene Vergadering van 2 September 1946 werd het aftredend lid
van ons college, de heer Jhr. Mr. J. Th. M. Smits van Oyen, herbenoemd.
Thans is aan de beurt van aftreden de Heer
Mr. EDM. DELHOUGNE.
Tot aanvulling van deze vacature zal gelegenheid worden gegeven.
Inspectie. De werkzaamheden van onze boerenleenbanken, voortvloeiende uit de maatregelen der geld
saneering, zijn in 1946 voortgegaan, aanvankelijk nog onverminderd. Onze inspectiedienst ondervond
hiervan den invloed doordat deze dienst bij veie boerenleenbanken niet alleen voorlichting moest
geven, doch ook zeer veel assistentie moest verleenen, teneinde bij die banken de balanswerk
zaamheden van het boekjaar 1945 tot een goed einde te brengen. Deze werkzaamheden waren
speciaal tengevolge van de geldzuivering en de daarmede gepaard gaande enorme drukte hier en
daar ernstig achter geraakt en de bijwerking daarvan heeft zeer veel tijd gekost. Hoewel wij erin
slaagden ons inspecteurscorps eenigszins uit te breiden, waren wij nog niet in staat de jaarlijksche
inspecties te houden op een wijze als dat steeds gebruikelijk is geweest. In 1946 werden 321 inspec
ties gehouden, waarvan 28 z.g. buitengewone inspecties. Daarenboven hadden er 21 onverwachte
kascontroles plaats. Wij spreken de verwachting uit, dat tegen het einde van 1947 de werkzaam
heden dusdanig zijn gevorderd, dat onze inspectiedienst in 1948 wederom algemeen een volledige
controle kan toepassen.