Raad van Toezicht.
Bestuur.
Directeuren.
Collectieve Procuratiehouders.
Inspecteurs.
Accountant.
A'k VW;:v CO IV
£V»
Mr. P. W. H. TRUYEN, Roermond (1945) President.
C. MOORS, Ginneken (N. Br.), (1946) Vice-President
ARNOLD SMITS, Reek (IST Br.), (1945)
A. H. LOHUIS, Haarle (Ov.), (1946)
J. W. SMIT, Wichmond (Gld.), (1945)
G. W. KAMPSCHÖER, Monster (Z.H.), (1946)
M. GALIART, Stevensweert (L.). (1944)
J. B. VAN KAMPEN, Spierdijk (N. H.). (1944)
C. W. LEENT VAAR, Rotterdam (1946)
J. G. A. OPFERGELT, Wijnandsrade (L.) (1944)
A. N. FLESKENS, Geldrop (N. Br.), (1948) Voorzitter.
Jhr. Mr. J. TH. M. SMITS VAN OYEN, Nuenen (N. Br.). (1946) Onderv
TH. P. H. RUTTEN, Horst (L.). (1944)
Jhr. Mr. F. J. M. VAN NISPEN TOT SEVENAER, Arnhem. (1945)
Mr. EDM. DELHOUGNE, Roermond (1947)
Eerelid van het Bestuur: Th. H. A. M. VAN DER MARCK, Roermond.
Dr. Lj. W. M. HUYSMANS, Eerste Directeur
Dr. Mr. L. VAN HUSSEN, Tweede Directeur.
J. C. MAASSEN.
J. A H. FAESSEN.
J. H. H. LAMBERT.
Mr. J. L. A. M. SWITZAR.
W. J. GAST.
P. VAN GEMERT, Hoofdinspecteur.
P. M. KORTING, Inspecteur.
C. VAN VROONHOVEN,
JOH. ERKELENS,
P. LUCHTMAN,
N. J. J. VAN WIJK,
B. A. A. VAN DER WEIJST, Adjunct-Inspecteur.
K. F. A. RONCKEN,
M. C. J. SCHEFFERS,
A. L. BLOEMERS,
H. H. A. ZIJLMANS,
Het Accountantskantoor van W. KREUKNIET te Eindhoven.
INTERN EN VERTROUWELIJK
3
Aan
den Raad van Toezicht der
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
Het economische leven ontwikkelde zich in 1943 ongeveer langs dezelfde banen als in
het voorafgaande jaar, met dien verstande, dat de druk op het bedrijfsleven belangrijk is ver
zwaard. Het voortgezette likwidatieproces der bedrijfsvoorraden en inventarissen, het toenemen
der onderhouds- en bemestingsachterstanden van de bedrijven, dit alles zijn verschijnselen,
die overduidelijk aantoonen, dat aan de geldruimte, welke zich ten plattelande manifesteert, geen
welvaart ten grondslag ligt.
Het boekjaar 1943 werd gekenmerkt door een voortdurenden en snellen aanwas der
aan onze Centrale Bank toevertrouwde gelden. De spaarinlagen en de stortingen in loopende
rekening bij de aangesloten plaatselijke banken namen sterk toe, terwijl de uitstaande voorschot
ten en credieten dezer banken door aflossing en bij gebreke van nieuwe credietvraag verminder
den. De toename van middelen bij de plaatselijke banken werd weliswaar ten deele opgevangen
door belegging in obligatiën e.d., doch het meerendeel werd, geheel overeenkomstig zijn aard,
niet op langen termijn belegd doch in den vorm van beschikbare middelen bij onze Centrale
Bank geplaatst. Het saldo van de beschikbare middelen der aangesloten locale banken bij onze
Centrale Bank was per einde 1943 ruim 100 millioen hooger dan per einde 1942.
De functie van onze landbouwcredietorganisatie als credietgeefster is onder deze abnor
male omstandigheden tijdelijk op den achtergrond getreden, doch hiernaast kan worden vermeld,
dat haar werking als spaarinstelling en als instelling op het gebied van het geldverkeer in steeds
toenemende mate aan het platteland ten goede komt; vooral aan de bevordering van het girale
betalingsverkeer ten plattelande wordt door onze organisatie veel aandacht geschonken.
De ruimte op de geld- en kapitaalmarkt was zoo groot, dat wij gedurende een deel van
het boekjaar voor een groot gedeelte der ons toevertrouwde middelen geen of geen loonende beleg
ging konden vinden- Terwijl de omzetten en de bedragen der toevertrouwde middelen toenamen,
slaagden wij er, mede tengevolge van den zwaren belastingdruk, nauwelijks in de bedrijfsresul
taten op een redelijk peil te houden.
De vennootschapsbelasting 1942, alsmede de vermogens- en ondernemingsbelasting 1943
zijn geheel ten laste der onkostenrekening gebracht, terwijl het hierna volgende voorstel tot winst-
verdeeling een voorziening bevat voor de vennootschapsbelasting 1943. Op deze wijze is een meer
gelijkmatige verdeeling van den belastingdruk over volgende boekjaren verzekerd.
Bestuur. In 1943 werden 14 bestuursvergaderingen gehouden, alsmede 7 vergaderingen der be
stuurscommissie. In de Algemeene Vergadering van 31 Mei 1943 werd het aftredend lid van ons
college, de Heer A. N. Fleskens herbenoemd.
Thans is aan de beurt van aftreden de Heer Th. P. H. Rutten; tot aanvulling van deze
vacature zal gelegenheid worden gegeven.
Inspectie. Het beheer en de werking van de aangesloten boerenleenbanken waren in het alge
meen goed. Onze inspectiedienst gaf voorlichting en adviezen zoowel op banktechnisch als op
organisatorisch en fiscaal gebied; zeer speciaal gold zulks de wijze waarop de boerenleenban
ken de landelijke bevolking op financieel gebied van dienst kunnen zijn, inzonderheid door het be
vorderen van het girale betalingsverkeer en het jeugdsparen. Het feit, dat het inspectieapparaat
van de eigen Centrale Bank aan de boerenleenbanken ten dienste staat, waarborgt vooral ook
in deze moeilijke tijden een samenwerking van dusdanig doeltreffenden en vertrouwelijken aard
ais op andere wijze niet bereikbaar is.
De administratieve controle vanwege onzen inspectiedienst ving vrijwel steeds op een
onaangekondigd tijdstip aan- Daarnaast werd bij een aantal banken nog een onverwachte extra
kasopname gehouden, terwijl bij 42 banken een buitengewone, d.i. een zeer uitgebreide controle
der administratie plaats vond.
Ook in het afgeloopen jaar werden buiten de controlebezoeken een groot aantal bespre
kingen met beheerders en kassiers van boerenleenbanken gevoerd.
Wij betuigen gaarne onzen welgemeenden dank aan de beheerders en kassiers der aan-
ges oten banken voor het plichtsbesef en de toewijding, waarmede zij hun taak vervullen en voor
e bereidwilligheid, waarmede zij de inspectievoorschriften opvolgen.
yU
r