Raad van Toezicht.
Bestuur.
Directeuren.
Commissie van Advies.
Collectieve Procuratiehouders.
Inspecteurs.
Accountant.
Mr. TH. J. H. AQUARIUS, Haelen (L.) (1942) President.
C. MOORS, Ginneken (N. Br.), (1943) Vice-President.
ARNOLD SMITS, Reek (N. Br.). (1942)
A. H. LOHUIS, Haarle (Ov.(1943)
J. W. SMIT, Wichmond (Gld.). (1942)
Mr. EDM. DELHOUGNE, Roermond. (1944)
G. W. KAMPSCHÖER, Monster (Z.H.). (1943)
M. GALIART, Stevensweert (L.). (1944)
J. B. VAN KAMPEN, Spierdijk (N. H.). (1944)
A. N. FLESKENS, Geldrop (N. Br.). (1943) Voorzitter.
Jhr. Mr. J. TH. M. SMITS VAN OYEN, Nuenen (N. Br.). (1946) Onderv.
Mr. P. w. H. TRUYJEN, Roermond. (1942)
TH. P. H. RUTTEN, Horst (L.). (1944)
Jhr. Mr. F. J. M. VAN NISPEN TOT SEVENAER, Arnhem. (1945)
Eerelid van het Bestuur: Th. H. A. M. VAN DER MARCK, Roermond.
Dr. G. W. M. HUYSMANS, Eerste Directeur.
Dr. L. VAN HUSSEN, Tweede Directeur.
N. DEKKER, Obdam (N. H.). (1943)
J. TH. M. VAN DEN HEUY, Arnhem. (1943)
J. REMMEN, St. Anthonis (N.Br.). (1945)
C. W. LEENTVAAR, Rotterdam (1947)
E. A. L, M. DAMEN, Lutterade (L.(1947)
J. C. MAASSEN.
J. A. H. FAESSEN.
J. H. H. LAMBERT.
Mr. J. L. A. M. SWITZAR.
P. VAN GEMERT,
P. M. KORTING,
C. VAN VROONHOVEN,
JOH. ERKELENS,
H. SENDERS,
P. J. LUCHTMAN,
N. J. J. VAN WIJK,
B. A. A. VAN DER WEIJST,
K. F. A. RONCKEN,
M. C. J. SCHEFFERS,
A. L. BLOEMERS,
Hoofdinspecteur.
Inspecteur.
Adjunct-Inspecteur.
Het Accountantskantoor van W, KREUKNIET te Eindhoven.
3
I
Aan
den Raad van Toezicht en
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
MIJNE HEEREN,
Het agrarische bedrijfsleven stond in het afgeloopen jaar geheel in het teeken der oorlogs
economie. Als gevolg van de zeer sterke vermindering van de aanvoeren uit het buitenland moest
het veredelingsbedrijf, dat voor den Nederlandschen boerenstand zulk een machtige en geëigende
bron van bestaan vormt, nog verder worden ingekrompen. Het vooruitzicht voor de veehouderij
was dienovereenkomstig veel minder gunstig dan voor den akkerbouw. De tuinderij ontmoette in
verschillende opzichten minder moeilijkheden dan in voorafgaande jaren.
De gewijzigde verhoudingen in het land- en tuinbouwbedrijf waren uiteraard voor onze
instelling niet zonder invloed. De tengevolge van inkrimping der veebestanden en bedrijfsvoor
raden vrijkomende gelden droegen ertoe bij, dat ook bij de boerenleenbanken in sterke mate op
de uitleeningen werd afgelost terwijl in rekeningcourant gelden bleven toevloeien. De spaargelden
vertoonden in 1941 bij de aangesloten locale banken een toename ofschoon tengevolge van buiten
onze credietorganisatie gelegen oorzaken met name in het tweede en derde kwartaal van het
jaar niet onbelangrijke opvragingen plaats vonden. Het saldo van de beschikbare middelen der
locale banken bij onze Centrale Bank per einde 1941 bedroeg bijna 12 millioen meer dan per
eind 1940.
Wij zien in het verloop dezer cijfers tevens een blijk van het groote vertrouwen, dat
onze landbouwcredietorganisatie en hare leiding geniet. Dit vertrouwen in de leiding is bij een
coöperatieve organisatie als de onze vooral in deze onzekere tijden een onmisbare voorwaarde
bij de vervulling van onze groote maatschappelijke taak: de verzorging van het crediet- en be
talingsverkeer ten plattelande.
Het resultaat van het boekjaar 1941 was niet onbevredigend, al ontwikkelden de rente
verhoudingen op de geld- en kapitaalmarkt zich ongunstig. De onkostenrekening werd o.m. be
langrijk hooger doordat een grooter bedrag voor winstbelasting moest worden uitgetrokken. In
afwijking van vroegere jaren werd de aan boerenleenbanken in rekening gebrachte rekening-
courantprovisie niet op de onkostenrekening in mindering gebracht, doch in de verlies- en winst
rekening aan het hoofd Provisiën toegevoegd.
Stuur, In 1941 werden 16 bestuursvergaderingen gehouden alsmede 9 vergaderingen van de
Bestuurscommissie. In de Algemeene Vergadering van 26 Mei 1941 werd het aftredend lid.
de Heer Jhr. Mr. J. Th. M. Smits van Oyen,herkozen.
Thans is aan de beurt van aftreden, de Heer Mr. P. W. H. TRUYEN.
Tot aanvulling van deze vacature zal gelegenheid worden gegeven.
ispectie. Met ingang van 6 October 1941 verleenden wij wegens het bereiken van den pensioen
gerechtigden leeftijd op de meest eervolle wijze ontslag aan onzen Hoofd-Inspecteur de Heer
H. Verbeeten. Het vele en goede werk dat de Heer Verbeeten gedurende zijn 36 dienstjaren
bij de Inspectie voor onze Credietorganisatie heeft verricht zal zijn naam niet alleen bij onze
Centrale doch ook bij de locale banken steeds in eere doen blijven.
Onze inspectiedienst oefende gedurende het jaar 1941 op de gebruikelijke wijze toezicht
uit op het beheer der aangesloten boerenleenbanken. Bij een paar banken werd de inspectie pas
in den aanvang van 1942 beëindigd.
Het beheer en de administratie der aangesloten banken waren in het algemeen goed al
moest door ons een enkele maal stelling worden genomen tegen een te zwak locaal beheer of
onvoldoende toezicht. Van de voorlichting en adviezen van onzen inspectiedienst werd in het
algemeen een goed gebruik gemaakt: wij vertrouwen, dat ook in de toekomst het contact van de
locale banken met onze inspectie van even doeltreffenden en veelvoudigen aard zal blijven. Op
meer bijzondere wijze bleef de inspectiedienst zijn aandacht schenken aan de uitleeningen van
enkele boerenleenbanken, zulks in verband met plaatselijke omstandigheden: hierbij werd als regel
de volle medewerking der locale beheerders en kassiers verkregen.
Naast de gewone inspecties werden in 1941 nog bij 17 boerenleenbanken z.g. buiten
gewone inspecties (zijnde dit zeer uitgebreide controles op het beheer) gehouden. De inspecties
vingen vrijwel steeds op onaangekondigde tijdstippen aan, terwijl bij een flink aantal banken boven
dien nog een onverwachte kasopname plaats vond. Ook in het afgeloopen dienstjaar had een
groot aantal besprekingen ter plaatse met de beheerders en kassiers van boerenleenbanken plaats.