ij
li
bk:
M'
1
V
i'-vl
fel
7
Aan
den Raad van Toezicht en
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
MIJNE HEEREN,
Conform artikel 17 onzer statuten hebben wij de eer U verslag uit te brengen over het
boekjaar 1939.
In ons vorig jaarverslag merkten wij reeds op, dat tengevolge der politieke onzekerheid
op internationaal gebied van een blijvend herstel op economisch terrein geen sprake kan zijn. De
politieke spanningen in Europa zijn in September j.1. tot ontlading gekomen en hebben een normale
conjunctuurontwikkeling voorshands onmogelijk gemaakt.
Ons neutrale land staat thans voor nieuwe, zeer moeilijke economische problemen, waarvan
het vraagstuk der voedselvoorziening voor mensch en dier en het behoud van export zeer in het
bijzonder het agrarische bedrijfsleven aangaan.
Was de gang van zaken in de veehouderij en de tuinderij gedurende de eerste acht
maanden van 1939 onbevredigend, het zijn vooral deze twee onderdeelen van de agrarische pro
ductie, welke in deze periode van internationale verwikkelingen voor de producenten zoowel als
voor de Overheid zorgen baren. Ons land mag zich overigens gelukkig prijzen dat in de jaren van
landbouwcrisis het agrarisch productie-apparaat in stand is gebleven; vooral treedt zulks thans met
betrekking tot onzen akkerbouw naar voren.
Op 5 Juni 1939 mocht onze Instelling nog onder vreedzame omstandigheden bij ge
legenheid van de Algemeene Jaarvergadering haar veertigjarig bestaan op plechtige wijze her
denken. Ten zeerste stelden wij het op prijs dat deze Algemeene Vergadering werd vereerd met
de aanwezigheid van Zijne Excellentie Mr. M. P. L. Steenberghe, Minister van Economische Zaken
en van de Heeren Jhr. Mr. Dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel, Commissaris der Koningin in Noord-
Brabant en Ir. A. L. H. Roebroek, Directeur-Generaal van den Landbouw.
Het spreekt vanzelf, dat het verloop van zaken in Europa voor onze Instelling, die zoo
nauw verbonden is met het agrarische bedrijfsleven in ons land, niet ongemerkt voorbijging. Wel
iswaar viel ten plattelande bij het uitbreken der vijandelijkheden geen paniekstemming waar te
nemen, doch de verschillende Overheidsmaatregelen op het gebied der voedselvoorziening oefen
den op het betalingsverkeer bij de Boerenleenbanken een onmiskenbaren invloed uit. Wij mogen
hier volstaan met te wijzen op het feit, dat gedurende het jaar 1939 weliswaar voor een kleiner
f" v'A
i.
i
iig