7 Aan den Raad van Toezicht en de Commissie van Advies der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. MIJNE HEEREN, Op 10 Maart 1935 overleed na een kortstondige, doch ernstige ziekte het lid onzer Directie Mr. V. G. G. M. Dubois. Hoewel dit treurige feit niet binnen de periode valt, waarover wij U als naar gewoonte verslag uitbrengen, kunnen wij niet nalaten reeds thans aan onze gevoelens van leedwezen uitdrukking te geven. Mr. Dubois was sedert 1 Mei 1921 als secretaris van het Bestuur aan onze Instelling verbonden, terwijl hij met ingang van 1 Juli 1926 tot directeur werd benoemd. Als bekwame en harde werker en als rechtschapen mensch hebben wij den Overledene in hooge mate leeren waardeeren, terwijl wij er getuige van zijn geweest op welk een buitengewone wijze hij aan onze Instelling zijn beste werkkrachten heeft gegeven. Zijne nagedachtenis zal steeds bij ons in hooge eere blijven. Hij ruste in vrede! In verband met de ontstane vacature hebben wij in de vergadering van 23 April 1935 onzen Directeur Dr. G. W. M. Huysmans benoemd tot Eerste Directeur onzer Instelling, terwijl in de vergadering van 4 Mei 1935 met ingang van 1 Juli 1935 tot Tweede Directeur is benoemd Dr. L. van Hussen. De gevolgen der wereldcrisis bleven in 1934 ondanks de van Regeeringswege genomen maatregelen met onverminderde kracht op het land- en tuinbouwbedrijf inwerken. Speciaal op het gebied van de tuinderij en van de veehouderij was de toestand critiek, terwijl de toestand der kleine boeren moeilijker werd dan ooit te voren. Ons boekjaar 1934, waarover wij hierbij de eer hebben overeenkomstig art. 17 onzer statu ten verslag uit te brengen, leverde ondanks den dalenden rentevoet op de geld- en kapitaalmarkt geen onbevredigende resultaten op. In eenige streken van het land viel een afname der spaargelden te constateeren, welke afname grootendeels werd gecompenseerd door eene toename in andere streken. De onder deze ongunstige tijdsomstandigheden gewenschte inkrimping der uitleeningen bij de aangesloten plaatse lijke Banken veroorzaakte eene toename van het saldo-tegoed bij onze Centrale met ruim 6 millioen vergeleken bij ultimo 1933. Ter verlichting van het aanpassingsproces aan de gewijzigde marktverhoudingen en van den druk der vaste lasten voor den land- en tuinbouw blijft in steeds toenemende mate de hulp der Overheid vereischt. De Overheid blijve zich echter onthouden van maatregelen, die de onge repte handhaving van het crediet ten plattelande ook maar in het geringst kunnen schaden. Met vertrouwen blijven wij de toekomst tegemoetzien. In verband met den onzekeren algemeenen economischen toestand blijft eene zeer conservatieve bedrijfsvoering geboden. Wij ach-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1934 | | pagina 4