7
Aan
den Raad van Toezicht en
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
MIJNE HEEREN,
Evenals 1932 stond ook het jaar 1933 in het teeken der landbouwcrisis. Ons boekjaar
1933, waarover wij hierbij overeenkomstig artikel 17 onzer statuten de eer hebben verslag uit te
brengen, leverde nochtans bevredigende resultaten op.
Ofschoon in verschillende streken van het land nog een afname van de spaargelden viel te
constateeren, konden wij mede tengevolge van een gezonde inkrimping der uitleeningen bij de
plaatselijke Banken, bij onze Centrale een vooruitgang van het saldo tegoed der Boerenleenbanken
met ruim 2 millioen vaststellen vergeleken bij ultimo 1932.
De maatregelen door de overheid getroffen ten behoeve van den land- en tuinbouw bleven
gunstig werken. Zij bevorderen de geleidelijke aanpassing aan het lager niveau. Het vraagstuk
van de vaste lasten blijkt nog zwaar te drukken op het platteland.
Wij zien nochtans de toekomst met vertrouwen tegemoet. Ons bedrijf bleef in het afge-
loopen jaar gespaard voor zware schokken. De behaalde resultaten stemmen tot tevredenheid. Na
algeheele afschrijving ten bedrage van 71.987,74 van een noodzakelijk geworden vergrooting en
verbouwing van onze kantoren en uitbreiding van onze archieven, achten wij het gewenscht
150.000,ten laste van de verlies- en winstrekening te brengen ter reserveering tegenover
debiteuren.
Wij boekten dit jaar een koersverlies op onze effecten groot 172.801,07 welk bedrag ten
laste onzer reserve voor effectenkoersverschillen werd gebracht. Ons effectenfonds, voor de speci
ficatie waarvan wij verwijzen naar bijlage V van dit verslag is gewaardeerd naar de beursnotee-
ring van 29 Dec. 1933, met dien verstande, dat boven pari noteerende fondsen niet boven pari
zijn opgenomen. Voor de overige niet-officiëel genoteerde fondsen werden de koersen aangeno
men overeenkomstig soortgelijke wel in de noteering voorkomende effecten.