7 Aan den Raad van Toezicht en de Commissie van Advies der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. MIJNE HEEREN, Wi] hebben de eer U overeenkomstig art. 17 onzer Statuten verslag uit te brengen over het boekjaar 1931 onzer Bank. Ofschoon de renterekening tengevolge van den lagen rentestand in vergelijking met het vorige boekjaar een vermindering aanwijst, kunnen wij toch met tevredenheid terugzien op de be drijfsresultaten, in het afgeloopen boekjaar behaald. In het laatste gedeelte van het jaar begonnen de gevolgen der landbouwcrisis sterker door te werken in de gemengde bedrijven, die tot dusver minder zwaar getroffen waren. Tengevolge hiervan verminderde de toevloed van spaargelden vooral in het laatste kwartaal. Ofschoon een niet onaanzienlijke toename van gelden die ons met een opzeggingstermijn van een jaar werden toe vertrouwd viel te constateeren. bleef het saldo der inlagen toch ruim 6 millioen ten achter vergeleken bij 31 December 1930. Wij vertrouwen, dat de te verwachten maatregelen der overheid haar uitwerking met zullen missen. In de akkerbouwstreken zijn de gunstige resultaten der Tarwewet en van den steun aan de suikerbieten duidelijk bemerkbaar. Het is te hopen, dat de gemengde bedrijven, die thans de volle zwaarte der crisis ondergaan, ook weldra gesteund zullen worden. Wij hebben in het afgeloopen jaar op onze effectenportefeuille een koersverlies geleden ten bedrage van 4.253.803,06. waarvan 2.067.282.50 kon worden gedekt uit de in de vooraf gaande jaren gevormde reserve voor effectenkoersverschillen. Het restant ad 2.186.520.56 wet op afzonderlijke rekening gebracht. Waar wij uitsluitend prima beleggingsfondsen bezitten (voor de specificatie zie blz. 42 43 van dit verslag) is het koersverlies practisch slechts als een boekver les te beschouwen. Omdat wij steeds de gewoonte hadden de noteer.ngen van den aatsten beursdag des jaars te volgen, hebben wij gemeend hiervan ook thans niet te moeten afwijken, ofschoon een andere wijze van waardeering van het eTfectenbezit voor een bedrijf als het onze zeer wel verdedig- baar zou zijn. Wij zagen ons in het afgeloopen jaar genoodzaakt een onzer directeuren met-eervol ont slag te verleenen, wegens een onder ernstig misbruik van vertrouwen buiten de grenzen zijner be- voeqdheid gedane gelduitleening. In verband hiermede hebben wij zooals uit onze verlies- en winstrekening blijkt, een bedrag van 250.000,- gereserveerd, waarmede naar onze meening te dezer zake voldoende voorzieningen zijn getroffen. In de ontstane vacature werd voorzien door de benoeming van den heer Dr. G. W. M. Huysmans, tot dusverre Directeur der Rotterdamsche Bankvereeniging N.V. te Heerlen, tot tweeden Directeur onzer Instelling.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1931 | | pagina 4