r
lil 1
t |js j
l&b
:m -
:paii
*>v ,->••.
'si-' 1 W-i:'!
>lT.
Mij;
iJi'JSl
(li
ii
Hï'
:Jv;
Mijne Heeren,
f' - 1 1 i
v
'i^
i.M f ï'li
i i
ws-ïJ -Li
AH
ifiiytËit
K&At
j8
A j,j
I
V
I
7
Aan
den Raad van Toezicht,
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
Ingevolge Art. 17 onzer Statuten hebben wij de eer, U hierbij verslag uit te brengen
over onze verrichtingen gedurende het jaar 1921.
Alvorens hiertoe over te gaan, wenschen wij te releveeren de benoeming van den Heer
MR. V. G. G. M. DUBOIS, tot Secretaris van ons Bestuur.
Het is U bekend, in welken treurigen toestand land- en tuinbouw bij het begin van
1921 verkeerden. Wij, en velen met ons hoopten, dat aan deze malaise spoedig een einde zoude
komen, maar wij zijn in die hoop bedrogen geworden! Steeds nog méér drukte onzen boeren en
tuinders de lage valuta, die den export tot een minimum deed dalen. Zag de toestand er
dus daarom alléén al donker uit voor onze landbouwers en tuinders, een nog grootere ramp zou
hen treffen.
Het is U bekend, Mijne Heeren, hoe de droogte in 't afgeloopen jaar den oogst onzer
kweekers en tuinders grootendeels mislukken deed. Maar, niet minder leden er onze landbouwers
onder.
Door voedselgebrek verminderde de melkopbrengst niet alleen aanzienlijk, maar werden
tevens vele boeren genoodzaakt tot het verkoopen van melkvee over te gaan, terwijl bovendien
ten gevolge van den grooten plotselingen aanvoer de prijzen van het vee sterk daalden.
Daarbij stegen de prijzen der voederartikelen tengevolge der schaarschte buitensporig hoog. zoo
dat menigeen zich afvroeg: Wat zal het einde zijn? Zal de Landbouw deze crisis doorstaan?
Zien we, wat de Heer Dr. Deckers, Secretaris van den Nederlandschen Boerenbond
daarvan zegt in zijn rede, op 31 Maart 1922 gehouden in de Tweede Kamer:
„Door hard te werken in het algemeen, door een zoo intensief mogelijke cultuurwijze
toe te passen, door zich, onder voortdurende voorlichting der landbouwwetenschap, met de borst
toe te leggen op grondverbetering en vooral ook door krachtige samenwerking, tot uiting komend
in een bloeiend vereenigingsleven, tal van krachtige Coöperatiën en een voortreffelijk landbouw
kredietwezen, slaagden de Nederlandsche land- en tuinbouw er in de productie vóór den oorlog
hoog op te voeren. Wij produceerden veel en veel meer dan voor binnenlandsch verbruik noodig
was, en wij deden dit gaarne, omdat onze voortbrengselen een steeds gereeder aftrek vonden in
het buitenland, ons afzetgebied over de grenzen zich geregeld uitbreidde.