«t»T -«■ff ■itei Tl® 'i.® H' M' :i:- ii-ftV 'T.i - :>l n]' Hf i*i .V.> U-V' f Bestuurs-Commissie. Inspectie. Toetreding nieuwe Boerenleenbanken. 1 Uittreding Boerenleenbanken. Omzet. Effecten- Leendepöt. it .>.(>1*.. ij, - i.&i i Hftj f! W v I -.;[! r 'I Het kon natuurlijk niet uitblijven, dat tengevolge van dit alles, voor bepaalde instellingen meer of minder onzekere finantieele toestanden ontstonden, ook voor enkele, welke wij gemeend hadden te moeten financieeren, wijl zij opgericht waren in het belang van den land- en tuin- bouwenden stand. Daar het doel onzer Instelling is, den nood onzer leden in den uitgebreidsten zin des woords te lenigen, meenden wij verplicht te zijn, hun de behulpzame hand te blijven bieden Dat hiermede een verlies voor onze Instelling zou kunnen gepaard gaan, behoort niet tot de onmogelijkheden. De positie van onze Instelling is echter krachtig genoeg om deze mogelijke verliezen te kunnen dragen. y Kunnen wij over deze werkzaamheden in het afgeloopen jaar tevreden zijn Wij meenen deze vraag met een gerust hart, gezien het doel onzer Instelling, bevestigend te kunnen beant- woorden. Blljven Wi)' ook voor de bekomst van den steun onzer aangesloten Banken verzekerd dan twijfelen wij er niet aan of na deze moeilijke tijden zullen weldra betere aanbreken. Het betere kan slechts verkregen worden door het moeilijke te overwinnen. Wij gaan thans over tot eene verdere bespreking van de onderdeelen: De Bestuurs-Commissie hield in 1920 zes vergaderingen. Op deze bijeenkomsten werden de verslagen der inspecties behandeld en beslissingen genomen in ondergeschikte punten, met name in zake wijzigingen der Huishoudelijke Reglementen van plaatselijke Boerenleenbanken. erder hield de Commissie zich bezig om gewichtige aangelegenheden voor de Bestuurs vergaderingen voor te bereiden. s De achterstand, welke door de tijdsomstandigheden in de inspectie der Boerenleenbanken was ontstaan, is in den loop van 1920 geheel ingehaald, zoodat vóór den 31sten December van dat jaar alle aangesloten Boerenleenbanken minstens eenmaal geïnspecteerd waren Daarenboven werd bij 153 Boerenleenbanken door den Chef der Inspectie een niet te voren aangekondigd bezoek afgelegd. De verslagen, welke naar aanleiding der inspecties werden uitgebracht, gaven over het algemeen reden tot tevredenheid. y er net Voor het tot stand brengen van de noodig geoordeelde verbeteringen ondervonden wij in den regel de loffelijkste bereidwilligheid. In 1920 traden de navolgende 21 Boerenleenbanken toe: Beltrum (Gld.) Eibergen (Gld.) Merkelbeek (L.) Frederiksoord (Dr.) Zeelst (N.-B.) Haaksbergen (O.) Enter (O.) Luttenberg (O.) Gilze (N.-B.) Millingen (Gld.) Nuland (N.-B.) Amstenrade (L.) Helmond (N.-B.) Diessen (N.-B.) Meddeho (Gld.) Mariapolder (N.-B.) Harlingen (Fr.) Groenlo (Gld.) Leeuwarden (Fr.) Dronrijp (Fr.) Quintsheul (Z.-H.) 9 In het geheel telden wij dus einde 1920 490 Boerenleenbanken tegen 469 aan het einde van 1919, volgens de plaats harer vestiging verdeeld als volgt: In: Noord-Brabant Limburg Gelderland Overijssel Zuid-Holland Zeeland Drenthe Noord-Holland Utrecht Friesland Groningen. Totaal 1920 1919 1918 1917 1916 1915 1914 1913 1912 1911 1910 188 140 66 43 23 7 7 5 6 5 490 182 138 61 40 22 7 6 5 6 2 469 175 136 47 32 21 6 6 5 5 2 1 436 168 131 46 32 21 6 6 5 5 2 1 423 160 126 45 32 21 6 6 5 5 2 1 409 147 121 42 32 20 6 5 5 5 2 1 386 144 120 41 31 19 6 5 4 5 2 1 378 136 117 40 29 19 6 4 4 5 2 1 363 131 115 34 26 17 7 4 4 5 2 1 346 In 1909 1908 1907 1906 1905 1904 1903 1902 1901 1900 1899 Noord-Brabant 99 96 94 82 67 62 57 52 40 31 19 Limburg 95 76 70 66 54 44 34 23 18 13 12 Gelderland 23 23 22 17 11 9 7 3 3 1 1 Overijssel 17 15 6 3 3 2 Zuid-Holland 11 11 9 7 7 5 2 1 Zeeland 7 7 7 7 7 6 2 1 1 1 1 Drenthe 3 2 2 2 Noord-Holland 4 4 4 4 4 4 2 Utrecht 3 2 1 1 i Friesland Groningen 1 1 1 1 1 Totaal 263 237 216 190 154 132 104 80 62 46 33 In 1920 zijn geen Boerenleenbanken uitgetreden. De totale omzet bedroeg in 1920 ruim 423 millioen, tegen ruim 359 millioen in 1919 en 277 millioen in 1918. Voor de gespecifieerde cijfers verwijzen wij naar Bijlage XVI. Eene vergelijking met voorgaande jaarverslagen doet nauwkeurig zien, op welke rekeningen voornamelijk de vermeer dering is verkregen. Het Effecten-Leèndepöt vermeerderde in 1920 tot ƒ633.640.—, (ƒ311.140.einde 1919 en 171.140,einde 1918). Specificatie op Bijlage V. Deze fondsen nemen wij onder ons, onder het beding, dat zij mogen dienen als onderpand van door ons aan te gane leeningen bij derden. Voor administratiekosten brengen wij '/s per jaar in rekening.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1920 | | pagina 5