-
Omzet.
Effecten-Leendepöt.
Rente.
Onkosten.
Accountants-Controle. (Rijkssubsidie.)
Pensioenfonds.
Inbraakverzekering.
10
In het geheel telden wij dus einde 1919, 469 Boerenleenbanken, tegen 436 aan het einde
van 1918, volgens de plaats harer vestiging verdeeld als volgt:
In:
1919
1918
1917
1916
1915
1914
1913
1912
1911
1910
Noord-Brabant
182
175
168
160
147
144
136
131
117
108
Limburg
138
136
131
126
121
120
117
115
104
100
Gelderland
61
47
46
45
42
41
40
34
30
24
Overijssel
40
32
32
32
32
31
29
26
23
18
Zuid-Holland
22
21
21
21
20
19
19
17
16
13
Zeeland
7
6
6
6
6
6
6
7
7
7
Drenthe
6
6
6
6
5
5
4
4
4
4
Noord-Holland
5
5
5
5
5
4
4
4
4
4
Utrecht
6
5
5
5
5
5
5
5
4
4
Friesland
2
2
2
2
2
2
2
2
Groningen
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Totaal
469
436
423
409
386
378
363
346
310
283
In
1909
1908
1907
1906
1905
1904
1903
1902
1901
1900
Noord-Brabant
99
96
94
82
67
62
57
52
40
31
Limburg
95
76
70
66
54
44
34
23
18
13
Gelderland
23
23
22
17
11
9
7
3
3
1
Overijssel
17
15
6
3
3
2
Zuid-Holland
11
11
9
7
7
5
2
1
Zeeland
7
7
7
7
7
6
2
1
1
1
Drenthe
3
2
2
2
Noord-Holland
4
4
4
4
4
4
2
Utrecht
3
2
1
1
Friesland
Groningen
1
1
1
1
1
Totaal
263
237
216
190
154
132
104
80
62
46
De totale omzet bedroeg in 1919 ruim 359 millioen, tegen ruim 277 millioen in 1918,
190 millioen in 1917 en 150 millioen in 1916.
Voor de gespecificeerde cijfers verwijzen naar Bijlage XVI. Eene vergelijking met voor
gaande jaarverslagen doet nauwkeurig zien, op welke rekeningen voornamelijk de vermeerdering
is verkregen.
Het Effecten-Leendepöt vermeerderde in 1919 tot ƒ311.140171.140,einde 1918)
en 179.140einde 1917). Specificatie op Bijlage V. Deze fondsen nemen wij onder ons onder
het beding, dat zij mogen dienen als onderpand van door ons aan te gane leeningen bij derden.
Voor administratiekosten brengen wij 1 8% per jaar in rekening.
11
In 1919 berekenden wij de Boerenleenbanken eene debet-rente van 4 en vergoedden
wij voor deposito's in rekening-courant eene rente van 3'/4 De door ons met onze beleggingen
gekweekte rente stelde ons in staat, de Boerenleenbanken, die een gedeelte van haar rekening
courant-tegoed in Deposito met een jaar opzegging vastlegden, over dat deposito een rente te
vergoeden van 33/4 Onze tienjarige schuldbrieven droegen eene rente van 4 Een woord
van dank aan Heeren Kassiers, voor hunne zeer gewaardeerde hulp bij de plaatsing van onze
4 tienjarige schuldbrieven, is hier zeer zeker op zijn plaats. Voor hunne onmisbare hulp houden
wij ons in de toekomst ten zeerste aanbevolen.
De onkosten bedroegen 113354,31 tegen 62336,67 in 1918. Vergelijking van de op
pag. 35 voorkomende specificatie (Bijlage XIV) met die in het vorige jaarverslag zal U doen zien
op welke onderdeelen die verhooging slaat, waarbij men gelieve te bedenken dat ons personeel
in 1919 werd uitgebreid met 7 personen 5 inspectie, 2 kantoor).
De steeds toenemende omzetten en het nog maar steeds aangroeiende aantal aangesloten
Boerenleenbanken maakt uitbreiding van personeel ook voor 1920 weder gebiedend noodzakelijk.
Niettegenstaande de betrokken Minister ons heeft medegedeeld, dat er geen gelden meer
op de begrooting zouden worden uitgetrokken om te kunnen dienen als tegemoetkoming in de
kosten der accountantscontrole onzer instelling, hebben wij die controle toch onverzwakt laten
voortbestaan. Onze boeken worden maandelijks afgesloten voor het opmaken van een maand-
balans; de door den accountant geteekende maandbalansen worden regelmatig verzonden aan alle
bestuursleden, leden van den Raad van Toezicht en aan de leden van de Commissie van Advies.
Bovendien worden zij aan eenige groote bankinstellingen (o. m. aan de Nederlandsche Bank)
gezonden.
De rekening van dit fonds is op pagina 19 afgedrukt en vereischt geen nadere toelichting.
Einde 1919 hadden 318 Boerenleenbanken deel in de collectieve inbraakverzekering voor
een totaal bedrag van 2.550.150.— tegen 292 Boerenleenbanken met 2.089.480.— per einde 1918
en 281 Boerenleenbanken met 1.611.950.— per 31 December 1917. Wij blijven deelneming in
deze collectieve verzekering bij voortduring aanbevelen. De veiligheid op ons platte land laat,
helaas, veel te wenschen over en het is o. i. de taak van de bestuurders der aangesloten Boeren
leenbanken zich voor schade te vrijwaren door deze verzekering. Nog ruim 150 Boerenleenbanken
meenen deze verzekering te kunnen missen. Dat achten wij niet juist gezien.
Om reeds meermalen genoemde redenen zien wij voorloopig nog af van het oprichten
eener onderlinge inbraakverzekering.