Uittreding Boerenleenbanken. Omzet. Effecten-Leendepót. Rente. Onkosten. Controle-Rijkssubsidie. Pensioenfonds. Inbraakverzekering. Bewaargeving. Statistiek. Toelichting op de cijfers van Balans en Verlies- en Winstrekening. Balans (Passiva). 10 In 1918 zijn geen Boerenleenbanken uitgetreden. De totale omzet bedroeg in 1918 ruim 277 millioen, tegen ruim 190 millioen in 1917, 150 millioen in 1916 en 67 millioen in 1915. Voor de gespecificeerde cijfers verwijzen wij naar Bijlage XVI. Eene vergelijking met voorgaande jaarverslagen doet nauwkeurig zien, op welke rekeningen voornamelijk de vermeer dering is verkregen. Het Effecten-Leendepöt verminderde in 1918 tot 171.HO.— 179.140.— einde 1917 en 226.140.— einde 1916). Specificatie op Bijlage V. Deze fondsen nemen wij onder ons onder het beding, dat zij mogen dienen als onderpand van door ons aan te gane leeningen bij derden. Voor administratiekosten brengen wij '/s 0 n per jaar in rekening. In 1918 berekenden wij de Boerenleenbanken eene debet-rente van 4% en vergoedden wij voor deposito's in rekening-courant eene rente van 3' 4 De door ons met onze beleggingen gekweekte rente stelde ons in staat, de Boerenleenbanken, die een gedeelte van haar rekening courant-tegoed in Deposito met een jaar opzegging vastlegden, over dat deposito een rente te vergoeden van 33 4 Het laat zich aanzien, dat wij in staat zullen zijn, in 1919 denzelfden rentevoet te blijven handhaven. Onze tienjarige schuldbrieven droegen eene rente van 4 °/o. De bruto onkosten beliepen in 1918 89.506.82 tegen 67.859.10', 2 in 1917. Vergelijking van de op pag. 32 voorkomende specificatie met die het in vorige jaarverslag zal U doen zien, dat die vermeerdering op nagenoeg alle onderdeelen slaat. Evenals in vorige jaren werd de controle over de boekhouding opgedragen aan het Accountantskantoor van W. Kreukniet. Te onzen laste komt ingevolge afspraak met Z.E. den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel een bedrag van 500.— De meerdere kosten worden door de Regeering betaald. Over 1918 liet echter de desbetreffende begrootingspost niet toe dat het geheele verschil voor rekening van het Rijk werd genomen, zoodat het voor onze rekening komende bedrag met 430.74 moest worden verhoogd en wij dus in totaal 930.74 te betalen kregen. De rekening van dit fonds is op pagina 18 afgedrukt en vereischt geen nadere toelichting. Het indienstnemen van vrouwelijk personeel'maakt het noodig het Reglement te herzien, waartoe voorstellen zullen worden gedaan. 11 Einde 1918 hadden 292 Boerenleenbanken deel in de collectieve inbraakverzekering voor een totaal bedrag van 2.089.480.- tegen 281 Boerenleenbanken met ƒ1.611.950.-per einde 1917 en 254 Boerenleenbanken met 1.330.800.— per 31 December 1916. Aan ons voornemen om in de a.s. algemeene vergadering een voorstel te doen tot oprichting eener onderlinge inbraakverzekering hebben wij ook ditmaal geen gevolg gegeven. De van dag tot dag toenemende onveiligheid, voornamelijk op het platteland, weerhoudt ons daarvan. Intusschen blijven wij bij ons voornemen om te zijner tijd tot de oprichting over te gaan. Het bestaande fonds kon dit jaar niet met een nieuwe dotatie worden bedacht. Van de geboden gelegenheid om titels (zonder couponbladen) bij onze instelling in bewaring te geven werd in 1918 door 44 Boerenleenbanken (deels voor eigen rekening, deels voor rekening harer leden) en 4 diverse rekening-courant-houders gebruik gemaakt. Het nominaal bedrag beliep 1176.550.— (tegen 903.250.van 40 Boerenleenbanken en 4 diverse rekeningcourant-houders in 1917). Een drietal Boerenleenbanken vroegen ons om vreemd geld in bewaring te nemen. Voor specificatie verwijzen wij naar Bijlagen Vil en III. Bijlage Bijlage XVIII. Bijlage XIX. Bijlage XX. Bijlage XXI. Bijlage XXII. Bijlage XXIII. Aan dit verslag zijn toegevoegd de volgende statistische bijlagen XVII. Loop der spaargelden, Voorschotten en Loopende-Rekeningsaldi der plaatselijke Boerenleenbanken in verband met de Beschikbare Middelen der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank gedurende de jaren 1910 1917. Overzicht van de balansen der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank der laatste vijf boekjaren. Overzicht van de werkzaamheden der Boerenleenbanken in het boekjaar 1917. Recapitulatie dier werkzaamheden, gerangschikt naar de Provinciën. Overzicht van de balansen der Boerenleenbanken per 31 December 1917. Recapitulatie dier balansen, gerangschikt naar de Provinciën. Gecombineerde balansen der Boerenleenbanken over de boekjaren 1911 tot en met 1917. Kapitaal: Het kapitaal onzer instelling bedroeg einde 1918 1.308.000.—, (436 aandeel houders-boerenleenbanken met elk 3 aandeelen ad 1000. Boerenleenbanken (Rekening-courant) Voor specificatie dezer rekening verwijzen wij naar Bijlage I. Boerenleenbanken (Deposito met een jaar opzegging)Het bedrag, dat door de Boerenleenbanken bij ons a deposito met één jaar opzegging geplaatst werd. Diverse Crediteuren Zie Bijlage II. Kassiers Zie Bijlage IV.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1918 | | pagina 6