Nederlandsche Landbouwbank. Reservefonds B. Crisisfonds. Bestuurs-Commissie. Inspectie. Toetreding nieuwe Boerenleenbanken. Van dat groote vertrouwen getuigt ook de gemakkelijkheid waarmede onze 4 percents tienjarige schuldbrieven a pari plaatsing vonden, niet bij onze aangesloten Boerenleenbanken maar bij derden. Geplaatst per 31 Dec. 1917. Geplaatst per 31 Dec. 1918 4 °/o tienjarige schuldbrievenf 600.000,- 1.288.000,— Op afdoende liquiditeit onzer middelen bleven wij voortdurend bedacht. In onze gewoonte om de direct opvorderbare middelen slechts te gebruiken voor voorschotten op korten termijn zal geen verandering komen. Ons deposito met één jaar opzegging stelt ons in staat bedrijfscredieten op iets langeren termijn te verstrekken, terwijl de gelden, verkregen door de uitgifte van 4 o tienjarige schuldbrieven ons gelegenheid biedt credieten voor hoogstens tien jaar te verkenen, daar waar die noodig zullen blijken. In uwe Algemeene Vergadering van 17 Juni 1918 werd ons verlof verleend om in samen werking met de met ons bevriende landbouworganisaties over te gaan tot oprichting eener te Amsterdam te vestigen bankinstelling, meer in het bijzonder ingericht om aan den landbouw het zoo noodige commercieele crediet te verschaffen. Reeds op 19 Augustus d. a. v. hebben wij voorgenoemde landbouworganisaties uitgenoodigd tot eene bespreking. Het verheugt ons te kunnen zeggen, dat alle uitnoodigingen werden beantwoord door het zenden van een of meer afgevaar digden en dat al de organisaties spontaan hebben medegewerkt tot de oprichting van de Naam- looze Vennootschap NEDERLANDSCHE LANDBOUWBANK. In het kapitaal dezer bankinstelling hebben wij deelgenomen voor f 150 000 volqe- storte aandeelen A. en voor 25.000,- aandeelen A, met 10°o storting. In diezelfde Algemeene Vergadering werd op ons voorstel besloten tot stichting van een crisisfonds. Overeenkomstig de gevallen besluiten zou dat fonds als volgt worden samengesteld: A. het saldo van de rekening Reservefonds B groot f 1 082 44 zou op deze nieuwe rekening worden overgeboekt B. uit de winst over 1918 57 192 56 C. de aangesloten Boerenleenbanken zouden worden uitgenoodigd om, naar eenen door ons vastgestelden maatstaf, vrijwillig bij te dragen eene som van 41.725,- zoodat de rekening direct een bedrag van100 000 zou aanwijzen. °PIJ31 December hadden nog een groot aantal Boerenleenbanken niet aan de uit- noodiging voldaan. Verwacht mag intusschen worden, dat het geheele bedrag zal worden verkregen als straks de gewone jaarlijksche algemeene vergaderingen zullen zijn gehouden. Het fonds bedroeg per 31 December reeds f 89.293.94. De Bestuurs-Commissie hield in 1918 7 vergaderingen. Op deze bijeenkomsten werden e verslagen der inspecties behandeld en beslissingen genomen in ondergeschikte punten, met name in zake wijzigingen der Huishoudelijke Reglementen van plaatselijke Boerenleenbanken. Verder hield de Commissie zich bezig om gewichtige aangelegenheden voor de Bestuurs vergaderingen voor te bereiden. 9 Slechte treinverbinding, ziekte onder het personeel waren oorzaak dat in 1918 niet alle Boerenleenbanken konden worden geïnspecteerd. Bij 60 Boerenleenbanken moest de inspectie worden uitgesteld tot het voorjaar van 1919. Door uitbreiding van het corps inspecteurs zal eene her haling worden vermeden. De verslagen, welke naar aanleiding van de inspectiën werden uitgebracht, gaven over et algemeen reden tot tevredenheid. Uitgenomen in twee gevallen werden steeds de door ons noodig geoordeelde verbeteringen aangebracht. Alleen de Boerenleenbanken van Halsteren en van Arcen willen zich niet naar de wetten onzer organisatie schikken. Wij zijn van oordeel en dat oordeel wordt ten volle door den Raad van Toezicht gedeeld, dat deze beide Boerenleenbanken van het lidmaatschap moeten worden ontzet, tenzij zij binnenkort alsnog mochten besluiten zich naar de algemeene regelen onzer organisatie te gedragen. In 1918 traden de navolgende Boerenleenbanken toe: 's Bosch (N.B.), Swolgen (L.), Macharen (N.B.), Gemonde (N.B.), Merselo (L.), Breugel (N.B.), Maarheeze (N.B.), Doenrade (L.), Leunen (L.), Hooge Mierde (N.B.), Kapel in 't Zand (L.), Lent (Gld.). Lepelstraat (N.B.) In het geheel telden wij dus einde 1918 436 Boerenleenbanken tegen 423 aan het einde van 1917. Volgens de plaats harer vestiging verdeeld als volgt In 1918 1917 1916 1915 1914 1913 1912 1911 1910 1909 Noord-Brabant 175 168 160 147 144 136 131 117 108 99 Limburg 136 131 126 121 120 117 115 104 100 95 Gelderland 47 46 45 42 41 40 34 30 24 23 Overijssel 32 32 32 32 31 29 26 23 18 17 Zuid-Holland 21 21 21 20 19 19 17 16 13 11 Zeeland 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 Drenthe 6 6 6 5 5 4 4 4 4 3 Noord-Holland 5 5 5 5 4 4 4 4 4 4 Utrecht 5 5 5 5 5 5 5 4 4 3 Friesland. 2 2 2 2 2 2 2 Groningen 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 Totaal 436 423 409 386 378 363 346 310 283 263 In 1908 1907 1906 1905 1904 1903 1902 1901 1900 1899 Noord-Brabant 96 94 82 67 62 57 52 40 31 19 Limburg 76 70 66 54 44 34 23 18 13 12 Gelderland 23 22 17 11 9 7 3 3 1 1 Overijssel 15 6 3 3 2 Zuid-Holland 11 9 7 7 5 2 1 Zeeland 7 7 7 7 6 2 1 1 1 1 Drenthe 2 2 2 Noord-Holland 4 4 4 4 4 2 Utrecht 2 1 1 Friesland 11 Groningen 1 1 1 1 Totaal 237 216 190 154 132 104 80 62 46 33

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1918 | | pagina 5