Mijne Heeren, mi Aan den Raad van Toezicht, de Commissie van Advies der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden het Verslag, benevens de Balans en Verlies- en Winstrekening over het jaar 1918, zijnde het twintigste boekjaar onzer instelling. Eindelijk dan zwijgt het kanongebulder, eindelijk heeft de groote volkerenslag een einde genomen. Maar rust en vrede traden nog niet in de plaats. Overal hangen nog dreigende wolken en met groot en verklaarbaar verlangen ziet gansch Europa, ja de geheele wereld uit naar den lang verwachten en vurig gewenschten algeheelen vrede. Laat ons hopen, dat bij het verschijnen van dit jaarverslag overal de vredesklok moge klinken. Ook het afgeloopen jaar was voor den land- en tuinbouwer weder een jaar van voort durende zorgen. Allerlei regeeringsvoorschriften volgden elkaar op en zelfs de knapsten onder hen hadden groote moeite om de elkaar vaak tegensprekende voorschriften te verstaan en na te leven. Dank zij de groote inspanning van den Nederlandschen land- en tuinbouwer, dank zij de krachtige medewerking zijner organisaties, kon de voedsel-productie flink worden opgevoerd en bleef ons land voor hongersnood gespaard. Land- en tuinbouw hebben daardoor den dank ver diend van heel de natie. Geve de goede God dat weldra volledige vrijheid kan worden gegeven om de velden te bebouwen op de wijze, zooals de land- en tuinbouwer dat zelf wenscht te doen. Voor onze instelling was 1918 verre van gunstig. Wel waren onze omzetten veel en veel grooter dan in de vorige jaren, wel steeg onze bedrijfswinst met een enorm bedrag, maar de lage koersstand der effecten eischte eene afschrijving grooter dan ooit te voren. Ons voornemen om ons effectenbezit niet te vergrooten, hebben wij uit patriotische over wegingen nagelaten. Wij meenden dat het plicht was steun te verkenen aan de nieuwe Staats- leeningen. Die plicht heeft ons eene enorme schade veroorzaakt. Het is hoofdzakelijk aan die deelneming te wijten, dat onze geheele bedrijfswinst is verloren gegaan. Niet minder dan 774.543,84 en daarvan komt 551.457,95 alleen op Nederlandsche Staatsfondsen moest op ons effecten bezit worden afgeschreven. Na algeheele afboeking van f 150,000, zijnde het bedrag voor Effecten-koersverschillen gereserveerd, bleef er nog een bedrag van f 624.543,84 af te boeken op de Verlies- en Winstrekening. Voorwaar geen kleinigheid. Dat niettegenstaande dit groot koers verlies toch nog gelegenheid bleef om de gewone normale afschrijvingen te doen zonder het gewone reservefonds van 100.000,— aan te spreken, en het maximum dividend van 4 op de aandeelen uit te keeren stemt tot groote tevredenheid. Wat ons bovendien tot groote dankbaarheid stemt is het feit, dat wij ook in het afgeloopen jaar weder een onbeperkt vertrouwen mochten genieten van onze aangesloten Boeren leenbanken. Dat toonen onze balanscijfers ten duidelijkste aan. Wij noemen slechts eenige cijfers Per 31 Dec. 1917. Direct opvorderbare deposito's van Boerenleenbanken (3'/4% rentevergoeding) f 27.144.637,98 Deposito's met één jaar opzegging (33/4 0 rentevergoeding) - 6.334.000,— Per 31 Dec. 1918. f 43.600.832,64i/2 - 8.402.000.-

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1918 | | pagina 4