Mijne Heeren, 7 Aan den Raad van Toezicht, de Commissie van Advies der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Ingevolge het bepaalde bij Art. 17 der statuten hebben wij de eer U hierbij aan te bieden het Verslag benevens de Balans en Verlies- en Winstrekening over het jaar 1916, zijnde het acht tiende boekjaar onzer instelling. De toestand is voor de leden onzer aangesloten boerenleenbanken in 1916 heel wat ongunstiger geworden. De onvoldoende aanvoer van krachtvoeder en van kunstmeststoffen heeft, vooral op de zand- en heigronden, veel nadeel veroorzaakt, en belet tevens de ontginning van woeste gronden. In niet-landbouwkringen schrijft men nog voortdurend al is de toon milder geworden over de reuzenverdiensten der boeren, maar een bezoek aan ons platteland en eene kleine studie van de landbouw-toestanden, zou den ernstigen onderzoeker al zeer spoedig doen inzien, dat de oogenblikkelijke toestand ver van rooskleurig is en dat de vooruitzichten allertreurigst zijn. De overgroote meerderheid onzer landbouwers heeft heel wat te tobben en slechts met de grootste inspanning slagen zij er in hun bedrijf heel, heel eventjes aan den gang te houden. En het zal nog moeten blijken of zij daartoe ook in de naaste toekomst in staat zullen blijven. Het spreekt van zelf dat deze toestand zich heel duidelijk afspiegelt in onze „Beschikbare middelen". Bij gebrek aan nagenoeg alles wat de boer voor zijn bedrijf noodig heeft komt er heel wat bedrijfskapitaal vrij. En als trouw lid draagt hij het vrijkomende geld naar „zijn" boeren leenbank. En deze stuurt het op hare beurt weder naar ons. Zóó moet het zijn en zóó is het ook inderdaad. Het is ons een genoegen hier op deze plaats een woord van dank te richten tot al de leden, welke zoo'n overgroot vertrouwen stellen in de plaatselijke boerenleenbanken en in hare centrale. Voor den stand der deposito's en der voorschotten (van maand tot maand) gelieve men Bijlage XXI te raadplegen. De prolongatiekoersen bleven in 1916 zeer laag. De gemiddelde prolongatiekoers was 2.6379°'o tegen 3.8547°o in 1915 en 4.6981 0 o in 1914. De regel: lage geldkoersen, hooge noteeringen voor de fondsen werd opnieuw bewaarheid. Met het gevolg dat de beurswaarde van ons effectenfonds zóódanig toenam, dat wij op den post „Beurskoersdaling 1915 Effectenfonds" ten bedrage van 291.845.77 een bedrag van 196.178.87' 2 wegens koerswinst konden afboeken. Het restant ad 95.666.89' 2 werd eveneens afgeschreven, zooals uit de Verlies-en Winstrekening blijkt. De winst bedraagt na overboeking van 1.600.-- op „Reserve Gebouwen" en na afschrijving van 1.205.95 op de rekening „Meubilair" nog 25.773.19. Gezien de resultaten, bereikt in vorige jaren, stemt dat tot tevredenheid, maar voldoende mag deze winst geenszins worden genoemd. De grootte van ons bedrijf, het risico verbonden aan het houden eener effectenportefeuille vragen eene grootere winst, ter vorming eener flinke reserve. Vooral het aanhouden eener effecten portefeuille gaat met zeer groot risico gepaard. Nu de koersen verkoop zonder verlies toelaten zijn wij begonnen met een flink deel van ons effectenbezit op te ruimen en het ligt in onze bedoeling om met den verkoop door te gaan. Uit den aard der zaak kan die verkoop slechts

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1916 | | pagina 4