j m
Mijne Heeren,
11) s
i i
7
Aan
den Raad van Toezicht,
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
Ingevolge het bepaalde bij Art. 17 der statuten, hebben wij de eer U hierbij aan te
bieden het verslag, benevens Balans en Verlies- en Winstrekening, over het zestiende boekjaar
onzer instelling.
De eerste maanden van 1914 wijken in geen enkel opzicht af van die van vorige jaren.
De bij ons aangesloten Boerenleenbanken konden zich rustig ontwikkelen en uitbreiden. De koersen
van nagenoeg alle fondsen konden zich gedeeltelijk herstellen, zoodat wij reeds bij het afdrukken
van ons jaarverslag over 1913 konden zeggen: „ons effectenbezit is sinds 1 Januari jl. (1914) zoo
danig in koerswaarde vooruitgegaan, dat het balansverlies over 1913 ad 11036.04'2 reeds is
teruggewonnen." Die stijging van de beurskoersen, voor ons met een effectenbezit van rond
drie millioen vooral zoo gewichtig, mocht helaas niet lang aanhouden. In de laatste dagen van
de maand Juli liepen de koersen over de geheele linie verbazend snel terug. Er werd een wereld
oorlog gevreesd. Een paar dagen later reeds bulderden de kanonnen over een groot deel van
Europa en bij het ter perse geven van dit verslag hebben zij nog niet opgehouden hun moordend
werk te doen. God zij dank bleef tot dusverre Nederland gespaard en bestaat er alle hoop dat
wij ook in de naaste toekomst niet zullen betrokken worden in den grooten wereldbrand.
Het spreekt van zelf dat dergelijke groote gebeurtenissen niet kunnen plaats grijpen
zonder ook in te werken op ons, overigens zoo rustig, bankbedrijf. Toen eindejuli duizenden en
duizenden spaarinleggers Rijkspostspaarbank en andere groote spaarbanken belegerden en om
terugbetaling der inleggelden riepen, toen sloeg de angstbacil ook hier en daar over op de inleg
gers der bij ons aangesloten Boerenleenbanken. In normale jaren wordt er rondom Augustus
weinig teruggenomen. De landbouw heeft dan nog weinig behoefte aan geld. Ditmaal werd er wèl
aangevraagd. Op 1 Augustus kwamen 78 aanvragen binnen tot een totaal bedrag van 190.211.50,
op 2 Augustus 43 aanvragen ten bedrage van 116.200.— Veel is dat wel niet als men in
aanmerking neemt dat het totaal bedrag der ingelegde spaargelden eene ronde som van 22 millioen
gulden vertegenwoordigt, maar het gaf toch aanleiding tot het stellen van de vraag: „Hoeveel zal
er nog gevraagd worden? en is het wel in het belang der inleggers, dat aan elke vraag om terug
betaling onmiddellijk worde voldaan?" Immers voor ons, die met de eischen van den landbouw
door ervaring bekend zijn, stond het vast, dat al die gelden niet noodig waren om te voorzien
in dringende geldbehoefte; veel meer moest dat terugvragen worden toegeschreven aan het begrijpe
lijke verlangen om toch wat geld in huis te hebben. Daarom besloot de Buitengewone Bestuurs
vergadering, welke op Zondag 2 Augustus te Roermond werd gehouden, om op elk spaarboekje