Uittreding Boerenleenbanken. Omzet. Effecten-Leendepot. Effectenfonds. Rente. Onkosten. Controle-Rijkssubsidie. Pensioenfonds. Inbraak verzekering. Gebouwen. Statistiek. 8 In 1911 is geen enkele Boerenleenbank uitgetreden. a. BOERENLEENBANKEN. Ook in 1911 nam de omzet met de aangesloten Boerenleenbanken weder aanmerkelijk toe. In totaal werd gestort: 6.770.976.09' 2 tegen f 5.772.033.94 in 1910. Per Boerenleenbank: - 21.841.- - 20.395.1910. In totaal werd terugbetaald: - 5.635.517.07',2 - 4.686.276.90 1910. Per Boerenleenbank: - 18.179.- 16.559. 1910. Voor het verloop van maand tot maand verwijzen wij naar Bijlage XVII. b. DIVERSE INSTELLINGEN De onder dit hoofd geboekte rekening-courant-houders hebben in 1911 gestort/1.096.972.90 (tegen 1.078.823.63 in 1910) en hebben teruggenomen f 1.077.142.52 (tegen/ 1.114.120.13 in 1910.) Niettegenstaande nu reeds gedurende twee jaren eene extra provisie van 's% gerekend wordt over alle fondsen, welke op deze rekening voorkomen, bestaat er van de zijde der depo- neerende Boerenleenbanken geen neiging om zich van hare fondsen te ontdoen. Toch durven wij niet zeggen, dat voor alle Boerenleenbanken het aanhouden van fondsen voordeelig is. Integen deel, als zij de gekweekte rente verminderen met de zooeven genoemde provisie en daarbij nog rekening houden met het koersverschil, dan zal er dikwijls sprake zijn van verlies, in plaats van winst. Eene vergelijking met 1910 toont eene verhooging dezer rekening aan van 17.400.- Op bijlage IV zijn de fondsen tegen hunne nominale waarde opgenomen, onder vermelding der depo- neerende Boerenleenbanken. Ons bezit aan fondsen op einde 1910 groot 2.175.936.90 is door aankoop van diverse waarden (zie bijlagen VI en XVI) gestegen tot 3.064.798.45. Het geleden koersverschil ad 29.483.05 is op het hoofd „Reserve-Effecten-Koersverschillen" afgeboekt. De vraag: of wij de straks weder inkomende gelden opnieuw in fondsen zullen beleggen, zal in de Algemeene Ver gadering nader worden besproken. In de van af het begin onzer instelling berekende renten is geen verschil gekomen. Ook in 1911 hebben wij 3'/4°o vergoed en 33/4°/n in rekening gebracht. De bruto-onkosten hebben over 1911 bedragen 22.453.14' 2, zijnde 72.—per Boeren leenbank, tegen 19.576.20 in 1910 zijnde 69.per aangesloten Boerenleenbank. Nauwkeurige specificatie gelieve U te vinden op Bijlage XV. In de wijze der controle, noch in den vorm der Rijkssubsidie 2500.—) kwam in 1911 wijziging, zoodat wij voor dit hoofd meenen te mogen verwijzen naar ons vorig jaarverslag. De vacature, ontstaan door het overlijden van den Heer Jhr. F. E. M. VAN SASSE VAN IJSSELT, werd in de Bestuursvergadering van 8 Januari jl. aangevuld door de benoeming van den Heer Mr. Dr. J. VAN BEST. De balans van dit fonds is op pagina 19 afgedrukt. Het verzekerde bedrag op einde 1910 groot 762.900.— (161 deelnemende Boeren leenbanken) klom in 1911 tot 960.300.13 Boerenleenbanken traden toe, zoodat thans 174 Boerenleenbanken deelnemen. Ook deze aangelegenheid zal straks in uwe Algemeene Vergadering tot een punt van bespreking worden gemaakt, in verband met onze nieuwe Safe-inrichting. Even voor het ter perse gaan van dit verslag hebben wij onze nieuwe kantoorgebouwen betrokken. Het complex, bevattende kantoren en directeurswoning, is in Hollandsch karakter opge trokken, in een vormenspraak, die uitdrukking geeft aan onze nationale gevoelens. Zij doen den bouwmeester (jan Stuyt te Amsterdam) en den aannemer (Dirk van Mameren te Buren) alle eer aan. Na afloop onzer Algemeene Vergadering zal U gelegenheid gegeven worden om de praktische inrichting te bewonderen. Evenals verieden jaar voegen wii ook dit jaar aan ons verslag toe een drietal bijlagen, bevattende gegevens der Centrale Bank uit de vorige boekjaren, als: Bijlage XX. Overzicht van de Balansen der dertien boekjaren; Bijlage XXI. Overzicht van de Verlies- en Winstrekeningen der dertien boekjaren: Bijlage XXII. Overzicht der Winstverdeeling der dertien boekjaren. Terwijl wij in een afzonderlijk deel samenvatten de navolgende Bijlagen, betrekking heb bende op den gang van zaken bij de bij ons aangesloten locale Boerenleenbanken ais: Bijlage XXIII. aangevende de operatiën der aangesloten Boerenleenbanken in het boekjaar 1910; Bijlage XXIV. zijnde eene recapitulatie dier operatiën Bijlage XXV. eene volledige specificatie der balansen van de aangesloten Boerenleenbanken over 1910; Bijlage XXVI. eene recapitulatie dier balansen gerangschikt naar de verschillende provinciën Bijlage XXVII. eene gecombineerde Balans, omvattend al de balansen der aangesloten Boerenleen banken over het boekjaar 1910, en waaraan eveneens ter vergelijking de cijfers over de boekjaren 1908 1909 zijn toegevoegd. Uit een en ander zal ten duidelijkste blijken, dat onze aangesloten Boerenleenbanken allerkrachtigst vooruitgaan.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1911 | | pagina 5