Bestuur.
Mijne Heeren,
Inspectie.
14
In de jaarlijksche Algemeene Vergadering van 11 April 1910 werd de Heer
Jhr. F. E. M. VAN SASSE VAN IJSSELT te Teteringen
met nagenoeg algemeene stemmen herbenoemd.
Thans is aan de beurt van aftreding de Heer
P. M. VAN VORST te Eindhoven.
Bovendien is er nog eene vacature ontstaan door de benoeming van den Heer
Mr. TH. J. H. AQUARIUS
lot Lid van den Raad van Toezicht.
Tot aanvulling dezer vacatures zal U gelegenheid worden gegeven.
Het Bestuur:
V. A. M. VAN DEN HEUVEL, Voorzitter.
J. L. H. KAMERBEEK.
Jhr. F. E. M. VAN SASSE VAN IJSSELT.
P. M. VAN VORST, Secretaris.
Eindhoven, Februari 1911
15
Aan de Boerenleenbanken, aangesloten bij de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
Wij hebben de eer U hierbij aan te bieden het verslag van het Bestuur over de werkzaam
heden over het afgeloopen jaar, benevens Balans en Verlies-en Winstrekening op 31 December 1910.
Deze rekeningen zijn door ons nagegaan en accoord bevonden, waarom wij U voor
stellen, ter décharge van het Bestuur, de Balans op ultimo December 1910 goed te keuren en de
winst te verdeeien, zooals dat door het Bestuur wordt voorgesteld.
De aangesloten Boerenleenbanken werden in het afgeloopen jaar alle minstens één keer
geïnspecteerd. De verslagen, die naar aanleiding van die inspectiën werden uitgebracht, gaven over
het algemeen reden tot tevredenheid.
Sedert Juni j.1. heeft geregeld tweemaal 's maands een bijeenkomst plaats van den Heer
Mr. TH. J. H. AQUARIUS, Voorzitter van den Raad van Toezicht, en den Hoofd-lnspecteur.
Op deze bijeenkomsten wordt de toestand der Boerenleenbanken besproken en worden maatregelen
beraamd, welke in het belang der banken genomen dienen te worden. De enkele malen, dat zulks
noodig bleek, had het aandringen op verbetering van het beheer een gunstig gevolg.
Met het geven der leergangen in het beheer der Boerenleenbanken werd in October j.1.
een aanvang gemaakt. In 1910 hadden leergangen plaats te Breda, Boxmeer en Nijmegen en in
het eerste kwartaal van 1911 te Roermond (twee leergangen), Rijswijk, Venlo en Zwolle. Daardoor
werd aan ongeveer 350 personen gedurende acht uren (vier uur per dag) onderricht gegeven.
Met voldoening kunnen wij op dit groote werk terugzien, dank zij vooral den prijzenswaardigen
ijver, waarmede de deelnemers de lessen volgden. Onze leergangen zijn geslaagd en zullen den
volgenden winter ongetwijfeld worden vervolgd.
In uwe vergadering van li April 1910 werden de aftredende leden, de heeren:
HENRY PYLS,
F. C. VAN REST,
J. H. M. H. STOOT,
J. C. TUCKER,
met nagenoeg algemeene stemmen herkozen, terwijl de vacature ontstaan door het overlijden van