Mijne Heeren, Inspectie. 14 en is er eene vacature aan te vullen, ontstaan door het bedanken van den Heer P. M. VAN VORST (Secretaris) die zich wegens te drukke ambtsbezigheden genoodzaakt ziet om uit te treden. Tot aanvulling dezer vacatures zal U gelegenheid worden gegeven. In de wijze, waarop voor onze Centrale kan worden geteekend hebben wij in den aanvang van het nieuwe jaar eene wijziging gebracht in overeenstemming met de te dien aanzien uitge sproken wenschen op onze laatste Algemeene Vergadering. Met ingang van 1 Januari 1909 is de Heer F. J. M. KESSELS sinds 1 Augustus 1901 bij ons werkzaam, benoemd tot Kassier en is diens mede-onderteekening noodig geworden bij alle kwitanties, regus, etc. betrekking hebbende op de kas. Verder is, met ingang van den dag, waarop dit jaarverslag verschijnt, bepaald, dat opera- tiën boven de 30.000. de onderteekening eischen van den Directeur èn een Bestuurslid. De borgstelling van den Heer KESSELS werd vastgesteld op 5.000. die van den Directeur - tot dusverre 6.000. is bepaald op 50.000. Eindelijk kunnen wij onze bijzondere tevredenheid over het nauwkeurig beheer van den Directeur en het ijverig werken van het kantoorpersoneel niet beter uiten, dan door ten volle te onderschrijven hetgeen de accountant (de heer W. KREUKNIET) in zijn aan ons ingediend aarrapport over 1908 heeft gezegd „dat de boekhouding met werkelijk buitengewone accuratesse en toewijding is gevoerd." Het Bestuur: V. A. M. VAN DEN HEUVEL, Voorzitter. Mr. TH. J. H. AQUARIUS, Onder-Voorzitter. J. L. H. KAMERBEEK. Jhr. F. E. M. VAN SASSE VAN YSSELT. P. M. VAN VORST, Secretaris. Eindhoven, Februari 1909. Aan de Leenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Wij hebben de eer U hierbij aan te biedenhet verslag van het Bestuur over de werkzaam heden over het afgeloopen jaar, benevens Balans- en Winst- en verliesrekening op 31 December 1908. Deze rekeningen zijn door eene Commissie uit ons midden, bestaande uit de heeren J. C. TUCKER en J. M. B. H. PONJÉ, nagegaan en accoord bevonden, waarom wij U voor stellen, ter décharge van het Bestuur, de Balans op Ultimo December 1908 goed te keuren en de winst te verdeelen, zooals dat door het Bestuur wordt voorgesteld. De aangesloten Boerenleenbanken werden in het afgeloopen jaar minstens één keer geïn specteerd. De inspectie-rapporten gaven over het algemeen reden tot tevredenheid. Het beheer der aangesloten Boerenleenbanken werd nagenoeg overal met toewijding gevoerd. De Raad van Toezicht benoemde uit zijn midden eene Commissie, die zich meer in 't bijzonder met de Inspectie bezig houdt, bestaande uit de heeren H. PYLS, G. KOENRAADT, VAN BEEK en F. VAN REST. Deze Commissie vergaderde twee malen met den Hoofd inspecteur. Eenige Boerenleenbanken, waarvan de handelingen van Raad van Toezicht, Bestuur of Kassier tot opmerkingen aanleiding gaven, werden op de nakoming van Statuten of besluiten gewezen. Op eenige plaatsen werden conferenties gehouden van algemeene vergaderingen of Besturen van Boerenleenbanken met een der Inspecteurs, tot het bespreken van gewichtige punten. Van een en ander bleven de gunstige gevolgen niet uit. Ten einde de inspectiën beter tot haar recht te doen komen, werd de maatregel genomen, dat ook aan de Presidenten van den Raad van Toezicht der Boerenleenbanken, mededeeling wordt gedaan van den datum, waarop eene inspectie hunner bank zal plaats hebben. Van de verzending van het inspectie-rapport aan den Directeur der Boerenleenbank, ontvangt ook de President bericht, opdat hij het op de vergadering van den Raad van Toezicht in behandeling kan brengen. In uwe vergadering van 22 Juni 1908 werden de aftredende leden, de Heeren: H. W. A. VAN HEESWIJK, HENR1 PYLS, F. C. VAN REST, j. H. M. H. STOOT, j. C. TUCKER.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1908 | | pagina 8