Mijne Heeren,
Toetreding nieuwe leenbanken.
I!) s
7
Aan
den Raad van Toezicht,
de Commissie van Advies
der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
te
Eindhoven.
Wij hebben de eer U bij dezen, overeenkomstig art. 17 derde lid onzer statuten, de
Balans- en Winst- en Verliesrekening over 1908 aan te bieden.
In tegenstelling met 11)07 was 1908 voor nagenoeg alle financieele instellingen een rustig
jaar. De geldduurte, reeds in de tweede helft van 1906 begonnen, in 1907 voortgezet, maakte in
1908 plaats voor eene geldruimte. De gemiddelde prolongatiekoers in 1906 4.23 °/0, in 1907 5.6! °/0,
daalde in het eerste halfjaar 1908 tot 3.71 °/0 en in het tweede halfjaar tot 3.00 °|0. Op den
koersstand der effecten bleef dit natuurlijk niet zonder invloed en zoo is er over de geheele effecten-
lijst avans te constateeren. Ook wij profiteerden van die gunstige wending, zoodat wij over 1908
een koerswinst te boeken hebben van 15.454.70 tegen 9.407.77 koersverlies over 1907.
Toch was 1908 voor ons een moeilijk jaar. De reeds in 1906 door ons ingediende
voorstellen tot het oprichten eener Boeren-Hypotheekbank en waarover dan eindelijk eens in 1908
zou worden beslist, ontmoetten veel tegenstand. Twee afzonderlijke Buitengewone Algemeene
Vergaderingen werden aan dat onderwerp gewijd. Wij wenschen hier niet over bijzonderheden
uit te weiden, genoeg te constateeren, dat onze voorstellen tot oprichting der Boeren-Hypotheek
bank ten slotte met groote meerderheid werden aangenomen. Niet het feit dat wij den tegenstand
eindelijk hadden overwonnen, dat wij gelijk kregen in dit moeilijk vraagstuk vervult ons met
vreugde, neen, dat kan ons koud laten; wij verheugen ons, omdat door de oprichting van de
Boeren-Hypotheekbank voor den Nederlandschen Christelijken Landbouwer eene instelling is tot
stand gekomen, in staat veel nut en voordeel te brengen èn aan den grondcrediet-behoevenden
landbouwer in het bijzonder èn aan de met het verleenen van het landbouwcrediet belaste boeren
leenbanken in het algemeen. Met deze nieuwe instelling naast ons hopen wij aan de crediet-
behoefte van gansch den landbouw te kunnen voldoen.
De toename van het aantal leenbanken was in 1908 belangrijk minder dan in de voor
gaande jaren, n.l. 21. tegen 26 in 1907 en 36 in 1906. Verschillende factoren werkten daartoe
mede. Op de allereerste plaats was er minder tijd vrij voor propaganda, als gevolg van de enorme
drukte, verbonden aan de Buitengewone Algemeene Vergaderingenop de tweede plaats heerschte
er blijkbaar hier en daar een onbestemde vrees. Men wilde nog wat wachten. Gevolg van
het vele geschrijf over onze instelling en de op te richten Boeren-Hypotheekbank.
De navolgende leenbanken traden in den loop van 1908 tot onze Centrale toe:
Stein, Vasse, De Lutte, Langenboom, Blitterswijk, Nootdorp, Appeltern, Schin op Geulle,
Nieuwenhagen, Berghuizen, Wanroij, Denekamp, Ubach over Worms, Zwolle, Geesteren, Albergen,
Simpelveld, Oudewater, IJsselstein, Schelle en Olst.