Bestuur. M. M. Inspectie. 12 In de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van 25 Juni 1906 werden de Heeren V. A. M. VAN DEN HEUVEL, Voorzitter. A. J, M. BOLSIUS, Onder-Voorzitter. Mr. P. W. H. TRUIJEN. Mr TH. J. H. AQUARIUS en P. M. VAN VORST, Secretaris, allen leden van het voorloopig Bestuur, definitief tot Bestuursleden benoemd. De functiën werden zooals aangegeven verdeeld. In de vacature ontstaan door het overlijden van den Edelachtbaren Heer A.J. M. BOLSIUS, werd door den Raad van Toezicht tijdelijk voorzien door de benoeming van den HeerJ. L. H. KAMERBEEK. Aan de beurt van aftreding is thans (zie art. 14 der statuten) de Hoogedelgestrenge Heer V. A. M. VAN DEN HEUVEL. Nog een derde vacature is ontstaan door het bedanken van den Weledelgestrengen Heer Mr P. W. H. TRUIJEN, die, uit hoofde van zijne verwantschap met den Voorzitter, meent zich te moeten terugtrekken. Tot aanvulling der ontstane vacatures zal U gelegenheid worden gegeven. Het Bestuur, V. A. M. VAN DEN HEUVEL. Mr. P. W. H. TRUIJEN. Mr. TH. J. H. AQUARIUS. J. L. H. KAMERBEEK. P. M. VAN VORST. Eindhoven, Februari 1907. 13 Aan de Leenbanken, aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Wij hebben de eer U hierbij aan te biedenhet verslag van het Bestuur over de werk zaamheden over het afgeloopen jaar, benevens Balans en Winst- en Verliesrekening van 31 Decem ber 1906. Deze rekeningen werden door ons nagegaan in onze vergadering van 22 April en accoord bevonden, waarom wij U voorstellen, ter decharge van het Bestuur, de Balans op Ultimo December 1906 goed te keuren en de winst te verdeelen, zooals dat door het Bestuur wordt voorgesteld. In 1906 werden wederom alle aangesloten Boerenleenbanken minstens één keer geïn specteerd. Bij verreweg de meeste konden wij ons overtuigen van den ijver, waarmede de Beheerderen de belangen hunner Bank behartigen. Menige Boerenleenbank geraakte, dank zij dien werklust, tot grooten bloei en werpt thans de rijkste vruchten af voor hare leden. Het aanzienlijk getal toetredingen van nieuwe Boerenleenbanken maakte een versterking der Afdeeling-Inspectie noodzakelijk en I Januari 1907 trad de Heer A. M. Le Louxjr. in dienst als Adjunct-Inspecteur. Tevens werd de Heer L. N. H. Deckers tot Hoofdinspecteur, de Heer H. Verbeeten tot Inspecteur bevorderd. Ook dit jaar konden wederom eenige weken gewijd worden aan de propaganda. Aan gezien bovendien op vele dorpen, waar nog geen Boerenleenbank is, de landbouwers zelf naar de oprichting ervan beginnen te verlangen, verwachten wij, dat de toetreding van nieuwe Banken in 1907 niet minder zal zijn dan in 1906. De Beheerderen der Boerenleenbanken weten bij ondervinding, dat zij de Inspecteurs steeds bereid vinden, hun alle gewenschte inlichtingen te verschaffen. Het ligt voor de hand, dat die inlichtingen vaak over hetzelfde onderwerp handelen en even duidelijk is het, dat een veel vuldig schrijven over dezelfde zaak èn tijdroovend èn onaangenaam is. Toch kan het nuttig zijn, dat alle Boerenleenbanken, dus ook die, welke er niet om vragen, omtrent het een of ander worden ingelicht. De „Mededeelingen" nu, tot welke uitgave de Coöperatieve Centrale Boeren leenbank in het afgeloopen jaar besloot, zijn bestemd tot het verstrekken dier inlichtingen, terwijl wij daarin bovendien steeds gelegenheid hebben den Boerenleenbanken aangaande onze Centrale Bank die zaken mede te deelen, waarin zij belang stellen. Wij zijn er van overtuigd, dat de „Mededeelingen" voor de beheerderen der Boerenleenbanken van groot nut kunnen zijn en wij twijfelen niet of den ijverigen Directeur en den ijverigen Kassier is elk nummer een welkome gast.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Coöperatieve Centrale Boerenleenbank | 1906 | | pagina 7