Aan de Aandeelhouders Ter voldoening aan art. 35 der statuten en in overeenstemming met de voorschriften van het Wetboek van Koophandel hebben wij de eer U de balans en winst- en verliesrekening over te leggen, alsmede een verslag omtrent de gang van zaken en het gevoerde beheer over het boekjaar 1946, het zeven en vijftigste sinds de oprichting van onze vennootschap. Ook dit jaar was het nog njet mogelijk aan art. 31 der statuten gevolg te geven en de algemene vergadering der aandeelhouders vóór ultimo Juni van dit jaar te houden. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, gehouden de 11de December 1946, werd aan Mr. W. baron Böell overeenkomstig zijn verzoek eervol ontslag als directeur verleend en werden als commissaris herkozen de Heren Carel F. Overhoff en Jhr. Mr. P. Th. Six, die hun herbenoeming hebben aanvaard. Hoewel niet tot het verslagjaar behorende, vermelden wij hier, dat het in ons vorig jaarverslag in uitzicht gestelde voorstel tot wijziging der statuten door de op 29 April 1947 gehouden Buitengewone Algemene Vergade ring van Aandeelhouders werd goedgekeurd en de Ministeriële verklaring van geen bezwaar binnenkort kan worden verwacht. In het afgelopen jaar werd het hypotheekbankbedrijf nog in sterke mate beheerst door de van overheids wege genomen maatregelen op het gebied van de geldsanering. In de aanvang mochten leningen zowel verstrekt als ontvangen worden in vrij geld, doch slechts Geinig vrij geld was beschikbaar, daar de liquide middelen der hypotheekbanken grotendeels geblokkeerd waren. Konden dientengevolge slechts weinig leningen worden ge sloten, het hypotheekbedrijf kwam nagenoeg geheel tot stilstand, toen in Maart dienaanvolgende bij de Achtste Aanvullingsbeschikking Deblokkeering 1945 werd bepaald, dat hypothecaire geldleningen slechts op geblokkeerde rekening mochten worden verstrekt. Al dadelijk openbaarde zich een ernstig verzet uit de kringen der bij het onroerend goed betrokkenen, doch het duurde tot September, voordat deze belemmering door intrekking der be schikking werd opgeheven, tengevolge waarvan in de laatste maanden van het jaar de vraag naar hypotheek toenam. De verwachting, dat de vraag naar hypotheek belangrijk zou stijgen door de uitvoering van de plannen voor de wederopbouw en de voorziening in het nijpend tekort aan woningen tengevolge van de sterke bevolkingsaanwas, werd teleurgesteld. Met alleen in Nederland doch over de gehele wereld is een grote schaarste aan alle bouw materialen en, voor zover deze uit het buitenland moeten worden aangevoerd, ondervindt ons land daarbij boven dien ernstige moeilijkheden door het gebrek aan deviezen. Tevens zijn de bouwkosten tot een ongekende hoogte gestegen. Als gevolg van een en ander kon met het bouwen slechts betrekkelijk geringe voortgang worden gemaakt. In nauwe samenhang daarmede moet hier ook de achterstand in onderhoud van huizen worden vermeld. Deze achterstand, welke tot ernstige waardevermindering kan leiden, moet zo spoedig mogelijk worden ingehaald. De enorme prijsstijging van alle materialen enerzijds en het verbod van overheidswege de huren te verhogen ander zijds maken het echter menig eigenaar thans niet mogelijk zijn huizenbezit in voldoende staat van onderhoud te brengen. Ook het hypotheekbankbedrijf zal hiervan ongetwijfeld moeilijkheden ondervinden. Wat onze Instelling~betreft, deze beschikte in de aanvang van het jaar over ruime liquide middelen, welke echter om de hierboven aangegeven redenen niet in voldoende mate in hypotheken konden worden uitgezet. Wij besloten deze daarom aan te wenden tot aflossing van pandbrieven ten einde de gewenste verhouding tussen het bedrag daarvan en dat der uitstaande hypotheken te herstellen, waarin wij inderdaad zijn geslaagd. In totaal werd door ons een bedrag van 1.850.000.3*4% pandbrieven aflosbaar gesteld; voor ruim 60% werd van de daarbij opengestelde mogelijkheid tot conversie in 3% pandbrieven gebruik gemaakt. De hiermede bereikte ver betering van de rentemarge kwam onze resultatenrekening ten goede. In het algemeen voldeden onze debiteuren goed aan hun verplichtingen. Toch bleef de renteachterstand, hoewel lager dan bij het einde van het vorig jaar, nog betrekkelijk hoog, hetgeen ten dele werd veroorzaakt door het feit, dat van de in 1945 verwoeste onderpanden de inschrijving in het Grootboek voor den Wederopbouw nog uitbleef en rente daarop dus niet werd ontvangen. Tot executie van onderpanden van leningen behoefde niet te worden overgegaan. De bedrijfsuitkomsten zijn niet-onbeduidend hoger dan die van het vorig jaar; het saldo van de Winst en Verliesrekening bedraagt 49.006.45 tegen 36.387.32 over 1945. Indien de door ons voorgestelde verdeling van dit saldo wordt aangenomen, zal, na betaling van 4% rente over het onverplicht gestort kapitaal, aan aandeelhouders een dividend van 4% worden uitgekeerd.

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1946 | | pagina 2