Gesloten ïn 1943 Uitstaande einde 1943
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
A. Naar het onderpand.
206
3.387.100
op gebouwde eigendommen
751
12.880.700.—
1
15.000.—
ongebouwde eigendommen
1
15.000.—
207
3.402.100.—
752
12.895.700.—
B. Naar de soort.
184
2.859.700
op eigen grond
688
11.125.475.—
23
542.400.—
erfpachtsgrond
64
- 1.770.225.—
207
3.402.100.—
752
12.895.700.—
C. Naar de ligging.
165
2.950.100.—
te Amsterdam
612
10.772.350
31
266.500.—
in Noord-Holland x)
59
459.950.—
4
94.500.—
te Rotterdam
60
- 1.246.650.—
1
10.000.—
’s-Gravenhage
6
176.750.—
in Zuid-Holland 2)
4
49.275.—
-
Gelderland
2
99.775
4
53.000.—
Utrecht
7
62.950.—
2
28.000.—
Noord-Brabant
28.000.—
207
3.402.100
752
12.895.700
D. Naar het bedrag.
96
674.550.—
tot 10.000.
327
2.084.525.—
77
- 1.246.750.—
van - 10.001.tot 25.000.
290
- 4.515.350.—
24
862.300.—
- 25.001.— - 50.000.—
95
- 3.364.850
10
618.500
- 50.001.— - 75.000.—
31
- 1.947.125.—
- 75.001.— - 100.000.—
404.950.—
boven - 100.000.
4
578.900.—
207
3.402.100.—
752
12.895.700.—
E. Naar de wijze van aflossing.
161
2.674.150.—
met periodieke aflossing
552
9.756.575
46
727.950.—
zonder
200
- 3.139.125
207
3.402.100.—
752
12.895.700.—
Voor oorlogsgeweld bleef ons bedrijf sedert 1940 gelukkig gespaard. Van de op 31 December 1942
uitstaande leeningen, waarvan het onderpand werd verwoest, werd in dit jaar eene leening, groot 9.850.
afgelost. Thans staan nog uit
16 leeningen, waarvan het onderpand geheel is verwoest,274.450.
2 ten deele 86.100.-
hiervan drukt in verhouding op het niet verwoeste gedeelte 14.275.71.825.
Totaal346.275.
Van 14 dezer leeningen tot een totaalbedrag van 284.800.ontvingen wij bericht, dat de debiteur eene
inschrijving in het Grootboek voor den Wederopbouw heeft verkregenvan twee dezer leeningen wordt het
gezamentlijk bedrag der inschrijvingen door de restant-hoofdsommen van te zamen 27.450.met 1.940.—
overtroffen.
Van de ons verleende onherroepelijke volmacht tot verkoop behoefden wij slechts één maal gebruik
te maken. De opbrengst van het onderpand, gelegen te Amsterdam, dat grootendeels vernield was, bedroeg
slechts 4.600.terwijl de restant-hoofdsom onzer leening 9.600.groot was. Voorts verleenden wij onze
medewerking bij den vrij willigen verkoop van het onderpand eener leening groot 33.600.waarbij door
ons een verlies van 5.100.werd geleden en ten aanzien van eene andere leening groot 18.550.waarvan
de oorspronkelijke debiteur was overleden, troffen wij met zijne rechtsopvolgers eene regeling, waarbij hun
een bedrag van 2.100.werd kwijtgescholden. Het verlies op deze drie leeningen, te zamen 12.200.
bedragende, brachten wij ten laste van de Reserve voor Bijzondere Doeleinden.
3
2
behalve Amsterdam
behalve Rotterdam en ’s-Gravenhage
5