Ook in het afgeloopen jaar gingen wij voort met den verkoop van onze ingekochte onderpanden en wij slaagden erin een belangrijk deel van ons bezit tegen bevredigende prijzen van de hand te doen. Op 31 December 1941 bedroeg de post Onroerende Goederen vóór afschrij ving 586.400.hetgeen eene beduidende vermindering beteekent in vergelijking met het vorig jaar, toen deze post met 993.200 op de balans voorkwam. De huuropbrengst der niet verkochte perceelen, waarvan als gewoonlijk bij dit verslag een Staat wordt gevoegd (Bijlage I) was ook dit jaar weder gunstig te noemen. Daartoe in staat gesteld door het koersherstel der pandbrieven konden wij in November de conversie en aflossing der nog uitstaande 4 pandbrieven hervatten. Op bescheiden schaal aangevangen, deed het gunstig resultaat van dezen maatregel ons besluiten spoedigen voortgang daarmede te maken en, hoewel niet tot het jaarverslag behoorende, kunnen wij hier vermelden, dat de omzetting in 3j4 pandbrieven inmiddels is beëindigd, zoodat thans geen pandbrieven van hooger rentetype meer uitstaan. In verband met de hieraan verbonden kosten wenschen wij na volledige afschrijving van hetgeen uit dien hoofde in 1941 werd betaald, een bedrag van 50.000.beschikbaar te houden. De vele werkzaamheden, hieraan verbonden, hebben de samenstelling van dit jaar verslag tot ons leedwezen vertraagd. De bedrijfsuitkomsten over het afgeloopen jaar mogen bevredigend worden geacht. Het saldo der Winst- en Verliesrekening in afwijking van vorige jaren, nè. afschrijving op onroerende goederen en reserveeringen op geldleeningen en debiteuren bedraagt 104.176.37. Indien de door ons voorgestelde verdeeling van dit saldo wordt aangenomen, zal, na betaling van 4 rente over het onverplicht gestort kapitaal, aan aandeelhouders een dividend van 4 worden uitgekeerd. CONTROLE. De firma Th. L. Limperg, door het college van commissarissen als accountants herbenoemd, heeft gedurende het afgeloopen jaar weder het bij art. 12 der statuten voorge schreven geregelde toezicht uitgeoefend op de administratie en boekhouding, welke blijkens hare hier achter opgenomen verklaring door haar in orde werden bevonden. Voorts stond onze Instelling onder toezicht van het Contröle-Orgaan, ingesteld door de Vereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken. Ook werd, overeenkomstig de door den Centralen Beleggingsraad vastgestelde „Voor waarden voor de belegging van gelden van Rijksfondsen en -instellingen in pandbrieven van hypotheekbanken”, door de Rijkspostspaarbank regelmatig controle op ons bedrijf uitgeoefend. Onze pandbrieven komen deswege in aanmerking voor belegging van de onder voor noemden Raad vallende Rijksfondsen en Rijksinstellingen, te weten, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, het Invaliditeitsfonds, het Landbouwongevallenfonds, het Ongevallenfonds, het Ouderdomsfonds, den Postchèque- en Girodienst en de Rijkspostspaarbank. 5

Rabobank Bronnenarchief

Jaarverslagen Bataafsche Hypotheekbank | 1941 | | pagina 5