Ook door onze Instelling werden de gevolgen van de hierboven vermelde rentedaling
en geldruimte eenerzijds en van de prijsstijging van het onroerend goed anderzijds ondervonden.
Met name bleek het niet gemakkelijk het bedrag der uitstaande leeningen, waarvan
ook dit jaar vele, ook vervroegd werden afgelost, geregeld aan te vullen. Niettemin gelukte het ons
ondanks de betrekkelijk geringe vraag naar hypothecair crediet in het afgeloopen jaar weder
om een aanmerkelijk hooger bedrag aan leeningen dan in 1940 af te sluiten. Wij kunnen ons dan
ook gelukkig achten, dat wij erin slaagden de vermindering van het bedrag onzer uitstaande
leeningen tot het geringe bedrag van 84.895.te beperken.
Was in het afgeloopen jaar uitbreiding van onze portefeuille derhalve ten gevolge van
de heerschende conjunctuur niet mogelijk, wij wenschen hier tevens het licht te doen vallen op
den günstigen invloed, welke ons bedrijf daarvan ondervond. Ongetwijfeld toch heeft de be
langrijke prijsverhooging der vaste goederen den intrinsieken toestand van onze Instelling ver
sterkt. Dit betreft niet alleen onze ingekochte perceelen, doch in niet mindere mate de onder
panden van onze geldleeningen.
Als een gevolg van de geldruimte hadden bovendien op vele, ook goed gedekte, leeningen
verhoogde aflossingen plaats, hetgeen de verhouding tusschen leening en onderpand ten goede
kwamdaarnaast versterkten wij onzerzijds in verschillende gevallen de waarborgen door het
verkrijgen van bijverband en borgtocht. Slechts van enkele leeningen behoefden wij het onderpand
in administratie te nemen, van een aantal andere bleek het niet meer noodig dezen maatregel te
handhaven.
In het afgeloopen jaar maakten wij twee maal van de ons verleende onherroepelijke
volmacht tot verkoop gebruikin beide gevallen was de opbrengst voldoende voor dekking van
onze vordering. Ondershands werd door ons een perceel overgenomenhetwelk kort daarna weder
werd verkocht. Het gebruikelijk overzicht daarvan laten wij hier achter volgen.
Voorts achtten wij het raadzaam tot vrijwilligen verkoop van het onderpand van eene
leening onze medewerking te verleenen. Het daarbij door ons geleden verlies ten bedrage van
11.000.werd ten laste der Reserve Geldleeningen gebracht. Ten aanzien van deze reserve,
waarbij wij thans die voor oorlogsschade hebben gevoegd, alsmede ten aanzien van de Reserve
voor Debiteuren hebben wij de in vorige jaren toegepaste gedragslijn gevolgd.
Na de in 1940 geleden oorlogsschade, waarvan wij in ons vorig jaarverslag melding
maakten, bleven tot dusverre onze onroerende goederen en onderpanden van leeningen voor verder
oorlogsgeweld gespaard. Wel werden van een drietal leeningen de onderpanden, te Rotterdam
gelegen, ofschoon zij niet door oorlogsschade hadden geleden, in verband met het stratenplan,
onteigend. De vaststelling der vergoedingen wegens oorlogsschade en onteigening en de in
schrijving daarvan in het Grootboek voor den Wederopbouw kunnen wij eerst in den loop van
dit jaar verwachten.
Daar eerst na deze inschrijving tot uitkeering van de rente daarvan wordt overgegaan
en de betrokken debiteuren, die het geheele jaar het genot van hunne eigendommen misten, hunne
rente grootendeels niet uit eigen middelen konden voldoen, steeg de renteachterstand op deze
leeningen. Wat de rentebetaling in het algemeen betreft kunnen wij echter vermelden, dat onze
debiteuren aan hunne verplichtingen uit dien hoofde zeer goed voldeden.
4